Keuzehulpen, datagedreven voorspelmodellen en meer betrokkenheid van huisartsen en verpleegkundigen kunnen de drempels verlagen. Er ligt ook een taak voor ziekenhuisbestuurders en zorgverzekeraars. Zij moeten bijdragen aan een andere zorgstructuur, waarin aantallen geholpen patiënten, declaraties en tijdsdruk niet meer belemmerend werken op het proces van samen beslissen.
Dat zijn de belangrijkste conclusies uit het onderzoek van Anshu Ankolekar, die op 25 november promoveerde aan Maastricht University op het proefschrift ‘Shared decision-making in oncology: challenges and opportunities’. Ankolekar onderzocht gezamenlijke besluitvorming bij enkele vormen van kanker waarbij meerdere behandelopties zijn – opereren, bestralen, chemotherapie of immuuntherapie – maar niet één klinisch superieure aanpak. De overlevingskansen zijn vergelijkbaar. De voorkeur van de patiënt zou dan van grote invloed moeten zijn op de behandelkeuze.
De onderzoekster interviewde patiënten, clinici en verpleegkundigen om in kaart te brengen hoe zij het besluitvormingsproces ervaren en hoe de communicatie tussen arts en patiënt kan worden verbeterd.
Voordelen samen beslissen
De overheid, de Patiëntenfederatie en de Federatie Medisch Specialisten zetten zich al jarenlang in voor samen beslissen. De voordelen zijn evident: het leidt tot meer tevredenheid bij patiënten, tot betere resultaten en vaak ook tot efficiënter gebruik van middelen. Desondanks komt shared decision-making nog niet veel voor. Uit het Kantar-onderzoek ‘Samen Beslissen’ in opdracht van VWS, van mei 2020, blijkt dat 46 procent van de zorgverleners vindt dat zij aan samen beslissen doen. Dat is al niet veel. Tegelijkertijd ervaart maar 37 procent van de patiënten dat ze echt betrokken worden in de besluitvorming.
Patiënt vindt samen beslissen moeilijk
Zeker een kwart van de patiënten vindt het moeilijk om actief deel te nemen aan het proces van samen beslissen. Ze begrijpen soms niet goed wat de keuze inhoudt. Ze kunnen moeilijk omgaan met de diversiteit aan behandelingen, zeker omdat de benodigde kennis soms ontbreekt. Veel patiënten zijn daarom gewend dat de arts een leidende rol heeft in de keuze voor een behandeling. Om de gezamenlijke besluitvorming te optimaliseren is het dus cruciaal dat artsen hun patiënten goed begeleiden in dit proces. Veel artsen denken dat zij dit al doen. Uit de Transparantiemonitor 2019-22020 van Nivel blijkt dat zij de mate van shared decision-making nogal overschatten, zeker in sommige specifieke onderdelen. Zo denkt 89 procent van de artsen dat zij patiënten voorleggen welke behandelmogelijkheid hun voorkeur heeft. Daar staat tegenover dat maar 47 procent van de patiënten zegt dat hun arts dat doet. Vaak delen artsen alleen maar informatie over de ziekte en de behandelopties, ze zijn zich niet bewust dat samen beslissen verder gaat dan dat.
Keuzehulpen
Een van de verbeterpunten voor shared decision-making vond Ankolekar in een Deens kankerziekenhuis. Dat toonde aan dat door artsen te betrekken bij de ontwikkeling van keuzehulpen voor patiënten en hun een opleiding in samen beslissen te geven, er een gevoel van eigenaarschap en empowerment kan ontstaan. Dit kan de implementatie verbeteren. De factor tijd wordt vaak als belemmering gezien om samen beslissen toe te passen. Er heerst angst onder artsen dat samen beslissen significant meer tijd kost. Dat blijkt in de praktijk echter niet het geval te zijn, zo toont Ankolekar. Consulten met een keuzehulp duren maar twee tot drie minuten langer. De gesprekken verlopen meer gestructureerd en er zijn minder gesprekken nodig om tot een besluit te komen.
Voorspelmodellen
Naast keuzehulpen, raadt de onderzoekster aan om bij shared decision-making gebruik te maken van datagedreven voorspelmodellen. Met de juiste data – zoals leeftijd, geslacht en kenmerken van de tumor – kan beter worden voorspeld wat de overlevingskansen en mogelijke bijwerkingen zijn voor individuele patiënten. Met kunstmatige intelligentie kan specifieker gekeken worden naar wat een behandeling betekent voor een patiënt. De voorspelmodellen kunnen verbeteren als er meer individuele persoonlijke kenmerken van patiënten in zijn meegenomen; ze worden dan ook betekenisvoller voor zowel arts als patiënt. Tegelijkertijd toont Ankolekar aan dat artsen in eerste instantie niet altijd de toegevoegde waarde inzien van deze beslissystemen, bijvoorbeeld omdat zij het niet eens zijn met de uitkomsten van het model of omdat zij al overtuigd zijn van de beste behandeling voor een patiënt.
Meer opleiding en training voor zorgverleners
De onderzoekster pleit ervoor om gezamenlijke besluitvorming een impuls te geven door meer opleiding en training voor zorgverleners. Zij benadrukt vooral het belang van huisartsen en oncologieverpleegkundigen. De huisarts heeft namelijk een breder beeld over het leven van de patiënt en oncologieverpleegkundigen hebben meer tijd beschikbaar om een keuzehulp te doorlopen met de patiënt. Ankolekar bepleit een prominente plek voor de laatste groep in de spreekkamers, iets waar in Maastricht al mee wordt geëxperimenteerd.
Rene Luigies
Volledig mee eens! Daarom mijn voorstel om tot een herontwerp te komen voor Samen Beslissen. Lees hierover https://www.icthealth.nl/online-magazine/laten-we-tot-een-moonshot-voor-samen-beslissen-komen/