Gelukkig zien we veel goede initiatieven en ook steeds meer innovaties om stages wél door te laten gaan. Door regionale afspraken tussen onderwijs en praktijk, door samenwerking en coördinatie aan werkgeverskant en door vernieuwingen als anders leren en anders begeleiden. We moeten de professional hierin faciliteren en ontzorgen. Want het is niet nog een of twee jaar, maar de komende twintig jaar alle ‘hens aan dek’. Het aantal studenten nu beperken met een numerus fixus is niet de oplossing voor dit maatschappelijke vraagstuk. Wel een gedeelde visie en nog intensievere ketensamenwerking.
Voorbeelden van succesvolle aanpakken zijn het naar de werkplek meekomen van de docent, stages in weekenden en in de zomerperiode en het koppelen van ouderejaars studenten aan jongerejaars. Maar het blijkt nog knap lastig om dit soort goede voorbeelden, die in de praktijk echt werken, verder door te zetten en te verbreden. We hebben met z’n allen regelmatig last van het ‘not invented here’ syndroom. Zonder nu te beweren dat dergelijke initiatieven één op één kopieerbaar zijn, moet het toch mogelijk zijn de succes- en faalfactoren uit werkende praktijkvoorbeelden te halen als handvat voor andere organisaties?
Innovatie als instrument voor meer stageplekken
Het creëren van innovatieve simulatieomgevingen waar studenten bepaalde praktijksituaties alvast kunnen ervaren, voordat ze zich in de echte praktijk de complexere situaties eigen maken, staan nog in de kinderschoenen. Maar ook dit zal in de nabije toekomst een van de helpende ontwikkelingen zijn.
Veel branches werken samen met de regio’s nu aan concrete activiteiten zodat professionals lang met plezier hun werk kunnen blijven doen. Stagebegeleiding door oudere medewerkers vanuit meester-gezel gedachte, past ook hier heel mooi in. Sowieso zal innovatie ofwel anders werken, anders leren en anders organiseren, de weg vooruit zijn om gezamenlijk die enorme arbeidsmarktuitdaging aan te kunnen.
Meer eenduidigheid voor begeleiders
Terug naar de stages. We krijgen vanuit het werkveld geluiden dat het begeleiden van leerlingen soms op hogere wiskunde lijkt. Iedere opleiding kent zijn eigen eisen en regels en als werk- of praktijkbegeleider moet je je iedere keer daaraan aanpassen. Dat kost tijd. Tijd die er lang niet altijd is. Een voorbeeld van hoe het ook kan, is de pilot praktijkleerversterkers. Een door Tulser en Noordhoff ontwikkelde methode om een betere afstemming te krijgen tussen theorie en praktijk en toe te werken naar een meer uniforme werkwijze.
Regionale afspraken
In de regio’s zijn afspraken tussen onderwijs en werkveld inmiddels gemeengoed om stagiairs een leerwerkplek te geven. Zeeland kent al jaren het FluenZ stagecoördinatiepunt, waar jaarlijks zo’n 2.000 mbo BOL- en hbo- zorgstudenten in de regio gegarandeerd een stageplek krijgen bij een Zeeuwse zorgorganisatie. De regio Rijnmond kent het programma Regionale Stagecoördinatie, dat zich richt op de kwaliteit en kwantiteit van stages op de opleidingen VIG, mbo-V en hbo-V. En ook in andere regio’s wordt volop ingezet op afspraken die een stageplek of een volwaardig alternatief daarvan garanderen.
Transitie van leren en werken
Zorg en Welzijn staat voor grote maatschappelijke opgaven. Vanuit de visie dat positieve gezondheid en preventie leidende beginselen zijn, staan we voor een grondige heroriëntatie van ‘de zorg’. Laten we de professional tijd en ruimte geven om naast de mens te staan, samen gericht op welzijn en welbevinden. Voor de zorgvraag zoals we die nu leidend laten zijn, is zeker een plek. Maar niet langer als vertrekpunt. Dat vraagt om een transitie in denken, praten en doen. Ook om met de professional samen te kijken hoe dat vak er nu en in de toekomst uitziet. Wat moet je dan kennen en kunnen? En wat heb je daarbij nodig? Daarmee gaan we echt anders kijken naar een leven lang leren en werken in Zorg en Welzijn.
Laten we daarom niet inzetten op een nieuwe numerus fixus op de opleidingen die de arbeidsmarkt van Zorg en Welzijn zo hard nodig heeft. Laten we inzetten op het samen verder brengen van de goede initiatieven die er al zijn. Want waar halen we anders de professionals vandaan die over een aantal jaren op hun beurt een nieuwe lichting aankomende zorgprofessionals gaat begeleiden in hun stage?
Jelle Boonstra
Directeur-bestuurder RegioPlus