Het zorgtraject van een patiënt kan nu bijvoorbeeld niet van begin tot eind worden gevolgd. Het datasysteem van het ministerie van Justitie en Veiligheid is daar niet op ingericht. De minister kan nu ook niet goed beoordelen of de geboden zorgtrajecten tijdig zijn gestart, passend zijn en van voldoende kwaliteit zijn.
Gebrek aan data
Dat inzicht is essentieel, stelt de Algemene Rekenkamer in zijn rapport ‘In de zorg, uit het zicht’. Zonder goede gegevens over instroom, doorstroom en uitstroom van patiënten waar de rechter een forensisch zorgtraject heeft opgelegd, kan de kwaliteit en effectiviteit van de forensische zorg niet worden verbeterd. Zonder deze data kan de minister als dat nodig is ook niet ingrijpen.
De forensische zorg moet en kan beter, blijkt uit het rapport van de Algemene Rekenkamer. Bij bijna een kwart van de patiënten die vanwege een crisissituatie binnen twee dagen in een instelling moet worden geplaatst, lukt dat niet binnen deze termijn. Ook spoedplaatsingen, waarbij de patiënt binnen vijf dagen moet worden opgenomen, lukt bij minstens 7 procent niet. Dit leidt “tot risico’s voor de maatschappij en betrokken patiënten”, stelt de Algemene Rekenkamer.
Veiligheid maatschappij
Het is voor de minister ook een zwart gat of de patiënt na afloop van het forensische traject, doorstroomt naar de reguliere geestelijke gezondheidszorg. Dat verbaast de Algemene Rekenkamer. “Goede doorstroming is een doel van de Wet forensische zorg, mede met het oog op de veiligheid van de maatschappij.”
Ieder jaar worden zo’n 20.000 mensen in de forensische zorg behandeld. Dat is geestelijke gezondheidszorg die door een rechter wordt opgelegd in een strafrechtelijk kader. In 2020 gaf het Rijk hier 971 miljoen euro aan uit. Doel van de verleende zorg is dat de patiënt herstelt en niet weer een strafbaar feit pleegt (recidive). (ANP)