Spoedprocedures zonder vooraf gehoord te worden, onzorgvuldige rapporten, het gebrek aan juridische bijstand, een open rechtsgrond – waardoor ruime interpretatie voor uithuisplaatsing mogelijk is -, een kinderrechter die maar een beperkte rol heeft en daardoor onvoldoende grip heeft of er door jeugdzorg adequaat gewerkt wordt aan gezinshereniging. Enkele problemen die het rapport aanhaalt. “Al deze zaken maken dat minderjarigen en hun ouders zwak staan tegenover een machtig uitvoeringsapparaat.”
Grote zorgen
Daarbij is het jeugdbeschermingsstelsel sinds de inwerkingtreding van de Jeugdwet onvoldoende op orde, “wat aanleiding is voor grote zorgen. Er is sprake van te weinig hulpaanbod, lange wachtlijsten en doorlooptijden; er zijn te weinig jeugdbeschermers, en gecertificeerde instellingen staan onder grote druk.” Dat betekent dat de uitvoering van de ondertoezichtstelling (OTS) die gericht zou moeten zijn op terugplaatsing, onvoldoende tot zijn recht komt en dat broertjes en zusjes niet vaak genoeg bij elkaar kunnen blijven.
De tekorten in het jeugdbeschermingsstelsel zijn het meest problematisch in situaties van een gesloten plaatsing waarbij sprake is van vrijheidsbeneming en vrijheidsbeperkingen, omdat dit leidt tot (te lange) vrijheidsbeneming zonder passende hulp en (trauma)behandeling.
Debat
Volgens de laatste cijfers uit 2021 wonen in Nederland 37.500 jeugdigen niet meer bij hun ouders. De Kamer debatteert donderdag over uithuisplaatsingen. De factsheet is opgesteld in opdracht van de Tweede Kamer en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).