De minister stelt dat het bij zo’n gebundelde pgb-financiering eigenlijk gaat om zorg in natura. En dat kan leiden tot problemen, omdat het de regie van de budgethouder beperkt. Het pgb is volgens haar te vaak “een gedwongen keuze”, omdat een patiënt dan bij een bepaalde woonvorm wil horen en dan maar het pgb “op de koop toe neemt”. Ook kan het leiden tot onvoldoende kwaliteit van de zorg, schrijft ze. Helder ziet liever dat er een andere financiering voor zo’n woonvorm komt. Bij woonzorg-initiatieven van bewoners en ouders is wel meer sprake van eigen regie, vindt ze.
Pgb-fraude voorkomen
In de brief doet ze ook voorstellen om het pgb minder fraudegevoelig te maken. Jaarlijks ontvangen ongeveer 135.000 mensen een pgb waarmee ze hun eigen professionele of informele zorgverlener kunnen betalen. Helder wil vasthouden aan de informele zorgverlener, vaak iemand die de cliënt al kent. Dat geeft meerwaarde en ze zijn hard nodig in verband met het personeelstekort in de zorg. Tegelijk moet voorkomen worden dat de bekende zorgverlener te afhankelijk wordt van het geld uit het pgb, omdat dit ertoe kan leiden dat zorg langer wordt verstrekt dan nodig, stelt Helder.
Om oneigenlijk gebruik van pgb’s te voorkomen, al dan niet moedwillig, wil de minister dat makkelijker gegevens uitgewisseld kunnen worden tussen onder meer gemeenten en zorgkantoren. Ook moet de procedure om een pgb aan te vragen, verbeteren. Dat moet ook voorkomen dat een cliënt of zijn vertegenwoordiger die niet de vaardigheden hebben om een zorgbudget te beheren, niet worden toegelaten tot het pgb. Gebeurt dit toch, dan maakt het ze kwetsbaar voor fouten en misstanden.
In 2020 ging er ongeveer 3,5 miljard euro naar zorg die vanuit pgb’s werd betaald; dat is 3,6 procent van de totale zorguitgaven. (ANP)