Uit de onderzoeken van het SCP van de afgelopen jaren blijkt dat de kansenongelijkheid in de samenleving toeneemt. Dat uit zich onder meer in de manier waarop mensen kunnen meekomen in de maatschappij, maar ook in de mate waarin mensen toegang hebben tot zorg en ondersteuning. “Mensen met complexe gezondheidsproblemen en beperkte sociale netwerken worden niet altijd goed geholpen in het huidige zorgsysteem”, schrijft Putters.
Volgens de scheidend SCP-directeur moet de overheid zijn aannames over wat burgers wel en niet kunnen realistischer maken. De overheid moet meer rekening houden met het dagelijks leven van mensen waarin je niet alleen student of werknemer bent maar ook mantelzorger of vrijwilliger.
Kwetsbaarheid het sociaal domein
Putters schetst in zijn afscheidsessay een aantal maatschappelijke opgaven, waarbij de overheid vaker de bril van de burger moet opzetten. Een van die opgaven is hoe we omgaan met kwetsbaarheid in het sociaal domein. “Als mensen gezondheidsproblemen of schulden hebben, of als er sprake is van onbenut talent vanwege ongelijke kansen in school of werk, dan spreken we van vormen van kwetsbaarheid”, legt Putter uit. “Deze kwetsbaarheid kan tijdens de levensloop ontstaan of toenemen, zoals voor mensen die door arbeidsbeperkingen beschut werk nodig hebben of voor jongeren die afhankelijk zijn van gespecialiseerde jeugdzorg. Maar de kwetsbaarheid kan ook tijdelijk zijn en mensen kunnen tegelijk ook veerkracht tonen in andere activiteiten of met andere talenten.”
Langer thuis
Zo’n 2,1 miljoen mensen krijgen ondersteuning vanuit het sociaal domein, dat wil zeggen vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, Participatiewet en Jeugdwet. De overheid gaat er daarbij van uit dat mensen ook zelf hulp organiseren. Uit onderzoek blijkt echter dat niet iedereen bereid of in staat is om voor zijn of haar familielid of naaste te zorgen. Putters neemt het langer thuis wonen van ouderen als voorbeeld.
“Als we de groep 65-plussers in ons land nader bekijken, dan zien we een grote variëteit aan leefsituaties en behoeften, en verschillende mogelijkheden tot zelfredzaamheid. Langer thuis wonen is niet voor iedereen of voor langere tijd de beste oplossing”, schrijft hij. “Ouderen die zich een weg weten te banen door de bureaucratie, en langs de loketten, worden sneller geholpen. Of ze vinden hulp buiten het systeem, als zij die kunnen bekostigen. Met name de armste ouderen, zonder pensioen, zijn daartoe niet in staat. Er tussenin bevindt zich een grote groep gepensioneerden voor wie de vraag om overheidshulp sterk afhangt van of het inkomen op peil blijft, de zorgrekeningen betaald kunnen worden en de kinderen nog in de buurt wonen en mantelzorg verlenen. Dat is steeds vaker onzeker.”
Systemen sluiten niet aan
Hoewel er dus een grote variatie is in hoe mensen ouder worden, spreekt de overheid ze allemaal op dezelfde manier aan. Dit gaat uit van het positieve beeld van een bovengemiddeld vermogend mens, die in staat is langer thuis te wonen, zorg te regelen, met mantelzorgers en een sociaal netwerk om zich heen. Het gevolg is dat de systemen van de (lokale) overheid, zoals de indicatiestelling voor hulpverlening, of de voortdurende druk aan de keukentafel rond de vraag wat iemand zelf kan regelen, niet altijd aansluiten bij de situatie van mensen.
Andere houding
Putters pleit er daarom voor om duidelijk te zijn over wat mensen van de overheid kunnen verwachten, en andersom, maar ook wie welke rol wanneer heeft en waarop kan terugvallen als het even tegen zit (een sociaal contract). Putters: ‘’Voorkomen moet worden dat mensen in hun leven tegen vooroordelen of onrealistische aannames van de overheid aanlopen. Dat vergt een andere houding van de overheid, van instellingen, bedrijven en burgers zelf, om meer te werken vanuit mensen en wat de impact is van overheidsbeleid op hun dagelijks leven. Zo is bijvoorbeeld het bouwen van veel nieuwe woningen niet alleen een kwestie van locaties, stenen en geld, maar ook een sociale kwestie van leefbaarheid, betaalbaarheid en sociale samenhang in wijken.
Rens de Haas
De heer Putters slaat met zijn essay de spijkers op hun koppen. Twee zaken wil ik eruit lichten. Alleerstde participatiewet. De sociale werkplaatsen zijn prima voorzieningen om mensen die hier gebruik van maken te laten werken. Dat integratie in de maatschappij belangrijk en iedereen verantwoordelijkheid moet nemen is goed. Maar het slaat altijd weer door. De overh
Rens de Haas
De heer Putters slaat met zijn essay de spijkers op hun koppen. Twee zaken wil ik eruit lichten. Allereerst de participatiewet. De sociale werkplaatsen zijn prima voorzieningen om mensen die hier gebruik van maken te laten werken. Dat integratie in de maatschappij belangrijk is en iedereen verantwoordelijkheid moet nemen is goed. Maar het slaat altijd weer door. De overheden zelf lopen niet voorop om participatiebanen ter beschikking te stellen. Ik zou zeggen goed voorbeeld doet goed volgen.
Dan de zelfstandige oudere. De heer Putters schetst dat zeer scherp. Niet iedereen is heeft het vermogen om in het oerwoud van de zorg de weg te vinden. Daarnaast loopt ook de inflatie op en pensioenen blijven achter. Ook de illusie dat mantelzorg en vrijwilligerswerk dit het hoofd kan bieden is zeer optimistisch enbtoont eigenlijk arrogantie van de politiek aan. Ze weten inderdaad onvoldoende wat er daadwerkelijk speelt. Het is moeilijk om te besturen als incident na incident zich opstapelt. Maar dan is het vooral nodig om het hoofd koel te houden en zaken op de langere termijn te blijven bekijken. In de incidenten cultuur regeert in Nederland. Zelf heb 43 jaar in de zorg gewerkt, voornamelijk in de langdurige zorg en thuiszorg. Daarnaast ben ik tot voor kort gemeenteraadslid geweest. In 2012 is besluit genomen om zorgtaken te delegeren naar de gemeenten. In 2015 is dit doorgevoerd, maar wel met ongeveer 70 procent van het budget. Ik heb de gevolgen en worstelingen meegemaakt. Dat was en is geen gemakkelijke opdracht kan ik u verzekeren.
Mijn ervaring in en met de politiek is dat er niet met een langere termijn visie gewerkt wordt. Wie aan het roer zit bepaalt, dat is de ene keer links en de andere keer rechts. Vaak zijn het de economische factoren, de incidenten en de politieke stroming die de keuzes bepalen niet het gezond verstand en de lange termijn. Deze werkwijze leidt bijna altijd tot korte termijn oplossingen met als het tegen zit enorme consequenties voor de toekomst. Ik herinner me nog dat de toenmalige voorzitter van Verenso zei, toen de verzorgingshuizen de nek omgedraaid werden, dat iemand in de toekomst het idee oppert om verzorgingshuizen op te richten. Dus spoel het kind niet met het badwater weg. En beste politiek en overheden neem kennis en doe wat met het essay van de heer Putters
Liesbeth ten Have
Helemaal eens met dhr. Putters en zo herkenbaar. Wat ik hierop zou willen aanvullen is dat de overheid met een beter pakket van maatregelen moet komen voor mantelzorgers die intensief (meerdere uren per dag) betrokken zijn bij de zorg voor hun naaste. Verder zou de zorg de mantelzorger ook veel meer moeten gaan benaderen als een ‘collega’ en ervaringsdeskundige (zij kennen als geen ander de zorgvrager en hebben vaak al jaren ervaring in de verzorging van hun naaste).
Het betaalbaar en menselijk houden van de zorg kan alleen met de inzet van mantelzorgers.
thissen
Putters pleit er voor meer duidelijk te zijn over wat burgers van de overheid kunnen verwachten. Dat lijkt mij ook wenselijk. Maar in de praktijk zie ik dit niet snel gebeuren. Het beleid van zowel centrale overheid als decentrale overheid (provincie, Gemeenten) wordt bepaald door politieke samenstelling en beschikbaar budget. Dit verandert per 4 jaar of zelfs per jaar. ‘de overheid’ zal daarom zich niet vooraf vast willen leggen op wat burgers van hen kunnen verwachten omdat burgers hen daarop kunnen aanspreken en (politiek) afrekenen. Dat is te riskant. Ik vrees dat het dus bij mooie woorden blijft. Misschien is het dus realistischer om dit ook uit te dragen zodat de burger vooraf weet dat het verwachtingsniveau richting de overheid niet te hoog moet zijn. Helaas maar ik vrees waar.