Onderzoek wijst volgens VWS-minister Conny Helder uit dat “een verplichte accreditatie en lidmaatschap noch gewenst noch uitvoerbaar is”. Helder heeft haar besluit toegelicht in een Kamerbrief.
Een accreditatieverplichting zou een inbreuk betekenen op het recht van vrijheid van vereniging en de noodzaak zou heel goed juridisch moeten worden onderbouwd. Ook moet het beoogde doel met de wettelijke verplichting aantoonbaar worden bereikt. En hoewel accreditatie een bijdrage levert aan goed bestuur, is het geen garantie dat zorgbestuurders zich na accreditatie hier meer op gaan toeleggen. Dat is de conclusie van de minister.
Rutger Jan van der Gaag, voorzitter van de NVZD, is tevreden: ‘Ik vat de brief op als een compliment voor het veld. De minister vindt blijkbaar dat wij goed bezig zijn.’
Zelfregulering
Helder gaat dus uit van zelfregulering via de Governancecode zorg en rekent daarnaast op wetgeving die net is ingegaan of nog in voorbereiding is. Ze hoopt ook nog dat ze de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Nederlandse Zorgautoriteit ertoe kan bewegen zorgbestuurders die buiten het bereik van zelfregulering vallen, aan te spreken op goed bestuur, integriteit en samenwerking. Helder: ‘Iedere bestuurder dient zich te verantwoorden en zich toetsbaar en transparant op te stellen. Zelfregulering via de Governancecode Zorg is een belangrijke basis, maar heeft soms een te beperkt bereik of is onvoldoende om excessen tegen te gaan.’ Als deze excessen te maken hebben met kwaliteit en veiligheid van zorgverlening of transparantie van bedrijfsvoering, dan kunnen de IGJ en de NZa handhaven. Bij overtreding van de normen voor goed bestuur, bijvoorbeeld belangenverstrengeling, is handhaven niet mogelijk. Hier is maar weinig over vastgelegd in wet- en regelgeving. De minister gaat in op wetgeving die al in voorbereiding is en geeft aan of het zinvol is om na te denken over aanvullende wetgeving.
Wtza
De afgelopen jaren zijn via de recent in werking getreden Wtza nadere regels opgesteld voor toetreding en verantwoording van zorgaanbieders. Onderwerpen waar volgens Helder nog wetgeving over nodig is, zijn: aanscherping van de vergunningsvoorwaarden met als doel niet-integere bestuurders in de zorg beter te kunnen weren, een publiekrechtelijke regeling voor de omgang met tegenstrijdige belangen van bestuurders en interne toezichthouders, en bepalingen over de uitkering van winst. Hier wordt met het Wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorgaanbieders (Wibz) aan gewerkt.
Tevens gaat Helder met de IGJ en de NZa in gesprek op welke wijze zij zorgaanbieders die buiten het bereik van zelfregulering vallen, kunnen aanspreken op goed bestuur, integriteit, samenwerking. De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) biedt hier volgens haar aanknopingspunten voor.
De minister gaat praten met betrokken organisaties: NVZD, NVTZ en BoZ, over netwerkzorg en over het vergroten van het bereik en de bekendheid van de Governancecode Zorg en de programma’s, met name bij de kleinere zorgaanbieders. Van der Gaag: “Wij kijken hoe we ons bereik kunnen vergroten, met name ook onder kleine zorginstellingen. Dat doen we door ons te richten op ledenwerving en door opnieuw te kijken naar lidmaatschapscriteria. Omdat accreditatie binnen de vereniging nu al een van de criteria is, wordt het aantal geaccrediteerde bestuurders daarmee dus ook groter.”
Lees op zorgvisie.nl de uitgebreide reactie van Van der Gaag
van den oever
Verstandig besluit van onze minister !
Paul
Als voormalig bestuurslid van de NVZD heb ik mij altijd verbaasd over het enthousiasme van sommige leden voor een systeem van accreditatie.
Er zijn goede bestuurders zonder accreditatie en slechte bestuurders die al geaccrediteerd zijn.
Wat een wijsheid van deze minister!