Zorgprofessionals, mantelzorgers en naasten van cliënten in de gehandicaptenzorg, de ouderenzorg en de langdurige ggz zijn vaak onvoldoende op de hoogte van de laatste wetenschappelijke inzichten over het leveren van zorg en ondersteuning. Dit blijkt onder meer uit onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van het Zorginstituut. “Meer passende zorg is mogelijk als wetenschappelijke kennis sneller terechtkomt bij zorgprofessionals, mantelzorgers en naasten”, aldus ZiN.
Weinig kennis en toepassing
In de praktijk bestaan goede initiatieven om kennis naar de werkvloer te brengen, maar een intensivering is nodig, zegt het Zorginstituut. Zo komen er bijvoorbeeld steeds meer slimme hulpmiddelen die het leven van cliënten aanzienlijk kunnen verbeteren. Op de werkvloer is daar echter weinig over bekend, waardoor zulke hulpmiddelen summier worden toegepast. Bovendien zijn cliënten steeds afhankelijker van zorg van naasten of hun omgeving. Daarom is een goede kennisuitwisseling tussen hen en zorgverleners steeds belangrijker.
Kennisontwikkeling zou meer moeten gaan over het functioneren van de cliënt en zijn kwaliteit van leven of sterven. Cliënten en naasten bespreken wel met zorgprofessionals en mantelzorgers wat ze prettig vinden. Maar er moet vaak nog bruikbare, specifieke kennis ontwikkeld worden over hoe en wanneer zorg en ondersteuning aansluit op de behoeften en omstandigheden van de cliënt. Zorgprofessionals, mantelzorgers en naasten van cliënten in de gehandicaptenzorg, de ouderenzorg en de langdurige ggz zijn vaak onvoldoende op de hoogte van de laatste wetenschappelijke inzichten over het leveren van zorg en ondersteuning. Dit blijkt onder meer uit onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van het Zorginstituut. “Meer passende zorg is mogelijk als wetenschappelijke kennis sneller terechtkomt bij zorgprofessionals, mantelzorgers en naasten”, aldus ZiN. Daarom moet ervaringskennis een grotere rol krijgen in het leren en verbeteren binnen de langdurige zorg.
Landelijke regie
Landelijke regie op de kennisuitwisseling in de langdurige zorg kan volgens het Zorginstituut werken als stok achter de deur. “Daarom adviseren we de minister om een bindend samenwerkingsverband op te richten, waarin afspraken, rollen en verantwoordelijkheden duidelijk zijn vastgelegd.” Ook adviseert het Zorginstituut om te investeren in een betere data-infrastructuur in de langdurige zorg. “Daarnaast is een lokale en regionale aanpak belangrijk om een snellere doorstroom van kennis mogelijk te maken.” Evenals een nauwere samenwerking tussen onderwijs, onderzoek en praktijk.