Het organiseren van palliatieve thuiszorg vergt afstemming van de zorg tussen de nulde, eerste en tweede lijn. Vanuit het Radboudumc was al langere tijd behoefte aan betere samenwerking in de regio op dit gebied. Tegelijkertijd was de Zorggroep Zuid-Gelderland (ZZG), die onder andere wijkverpleging biedt, bezig meer structuur in de palliatieve zorg thuis aan te brengen. “Het ontwikkelen van een protocol palliatieve zorgplanning, met daarin een aantal vaste stappen om die structuur te ondersteunen, kwam dus als geroepen”, vertelt Jeroen Hasselaar, senior onderzoeker bij het Expertisecentrum Pijn en Palliatieve Geneeskunde van het Radboudumc.
Palliatieve zorgplanning thuis
Het protocol werd in 2019 als pilot ingezet bij ZZG. Hierin werken gespecialiseerde wijkverpleegkundigen palliatieve zorg onder andere samen met huisartsen en andere wijkverpleegkundigen om de palliatieve zorg thuis beter te ondersteunen en beter te laten aansluiten bij de wensen van de patiënt. Als de situatie van de patiënt complex is, kunnen huisartsen en wijkverpleegkundigen advies vragen aan het consultteam palliatieve zorg van het Radboudumc of het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis. “Dat zijn vaak goede leermomenten voor de verpleegkundigen. Ook deze stap staat in het protocol”, aldus Hasselaar.
Duidelijkheid zorgt voor rust
Uit onderzoek van het Radboudumc blijkt dat patiënten die volgens dit protocol behandeld zijn, twee keer zoveel kans hebben om thuis te sterven. Ook zijn ze minder vaak in het ziekenhuis opgenomen in de laatste drie maanden voor hun overlijden. “De naasten gaven aan dat ze merkten dat er meer coördinatie was; ze hoefden hun verhaal niet tig keer opnieuw te doen bij verschillende zorgverleners. Die duidelijkheid zorgt voor rust en dat is erg prettig voor naasten, die vaak ook mantelzorger zijn.”