Foto: Farknot Architect / stock.adobe.com
In december verschijnt ook een voortgangsbrief van de minister van sociale zaken en werkgelegenheid en de staatssecretaris van financiën, waarin het tijdspad voor de afschaffing van het handhavingsmoratorium wordt beschreven en komt er meer duidelijkheid over de versterking en de verbetering van de handhaving door de Belastingdienst.
Herstellen balans
Het kabinet wil de ‘balans herstellen’ en ‘de arbeidsmarkt toekomstbestendig maken’. ‘De keuze om met zelfstandige(n) te werken, moet om de juiste redenen worden gemaakt en in lijn zijn met het wettelijke kader’, zo laat een woordvoerder van minister Helder weten in een schriftelijke reactie.
Wendbaarheid voor werkgevers
Maar er is meer nodig dan alleen handhaven van de Wet DBA, vindt het kabinet. Zo denkt het kabinet na over voorstellen met betrekking tot de wendbaarheid van werkgevers en betere regulering voor flexibele contracten.
Gesprekken met brancheorganisaties
In het Integraal Zorgakkoord en het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en welzijn (TAZ) is de afspraak gemaakt dat brancheorganisaties een essentiële functie hebben in het handelen volgens de Wet DBA. De eerste gesprekken zijn hierover afgelopen week gevoerd tussen de ministeries van VWS, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Financiën. De volgende stap is om ook het gesprek te voeren met Actiz, ZorgthuisNL, VGN en de Nederlandse ggz.
Onduidelijkheid bij invoering
Door de Wet DBA is de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) vervallen. De wet werkt met modelovereenkomsten tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers. Bij de invoering van de nieuwe wet in 2016 ontstond veel tegenstand en onduidelijkheid. Dat heeft ertoe geleid dat de handhaving van de DBA-wetgeving op een laag pitje staat.
Peter Koopman
Dwang na 1 januari 2025 en nu “drang” rondom de wet DBA voor o.a. Verpleegkundigen en verzorgenden IG die zich als ZZP verhuren. Schijnzelfstandigheid ( o.a. Geen gezagsrelatie bij het werk, geen recht om zelf vervanging te regelen, geen intermediair/uitzend, geen vakantiegeld, eindejaarstoeslag, opname in pensioenfonds of doorbetaling bij arbeidsongeschiktheid en tijdens feest- en vakantiedagen) wordt opgespoord: men is immers dan in loondienst. Willen deze collega’s toch meer vrijheid qua dienstlijst verwerven is werken via uitzendorganisatie of interne oproeppool wel mogelijk. Ook het “particulieren” met eigen patiënten zal een duidelijke status moeten behouden of krijgen. De uittocht van ervaren zorgmedewerkers zou hiermee beperkt kunnen worden zo wordt gemeend en de scheve ogen tussen collega’s in loondienst en ZZP verminderd. Echter wanneer het werken in loondienst veel aantrekkelijker zou worden ( loonkloof gerepareerd door VWS en werkgevers; aantrekkelijkheid ruime aanstelling/ voltijd of iets minder, kosten parkeren, OV en kinderopvang, beschikbare woningen met passende kosten, enz.) vervalt de plus van “vrijheid als zzp”. Overigens is de “slagroompositie” van de ZZP-er relatief positief: bekostiging daarvan inclusief voldoende verzekeringen voor (beroeps)aansprakelijkheid, arbeidsongeschiktheid, pensioen en belastingen en vervoer zijn niet altijd helder. Maar voor de vrijheid in arbeidstijden is geen beter alternatief. Een deel van de huidige ZZP-ers zullen gaan omzien naar ander werk of bezigheid. Jammer, want deze beroepen behoren tot de overtreffende trap van zinvol werk. “Bezint eer ge begint “.