In Nederland zijn meer dan 12.000 vrijwilligers actief betrokken bij mensen in de laatste levensfase. Zij komen bij mensen thuis of zijn actief in een hospice of zorginstelling. Zij bieden een luisterend oor en geven praktische en emotionele ondersteuning. Zo ontlasten zij de mantelzorger en zo ontlasten ze ook de wijkverpleging. Toch worden deze vrijwilligers nog niet altijd ingezet, vooral niet in de thuissituatie. En dat terwijl er voldoende vrijwilligers beschikbaar zijn. Vrijwilligers die nu ingezet worden, krijgen vaak te horen: ‘’had ik maar eerder geweten dat dit bestond’’.
Een vrijwilliger is geen vervanger van een beroepsmatige zorgverlener, maar speelt een eigen, unieke rol. Vrijwilligers kunnen ervoor zorgen dat de mantelzorger de zorg langer vol kan houden, wat crisisopname in de laatste levensfase kan voorkomen. Dit scheelt niet alleen kosten, maar maakt het ook mogelijk dat mensen thuis, in hun vertrouwde omgeving kunnen sterven: voor veel mensen de plek van voorkeur. Een vrijwilliger kan een zorgverlener ondersteunen bij taken als het verschonen van het bed of het wassen. Doordat de vrijwilliger de tijd heeft, en vaak maar aan één iemand ondersteuning biedt, kan hij/zij uitgebreid de tijd nemen om gewoon naast iemand te zitten, te waken en te luisteren. En ook tijdig signaleren als er iets speelt.
Onbekend maakt onbemind
Waarom worden deze vrijwilligers nu nog niet altijd ingezet? Dit komt gedeeltelijk doordat veel zorgverleners niet bekend zijn met deze vorm van informele zorg. In de laatste levensfase komt al zo veel op een patiënt en diens naasten af, dat zij niet zelf op zoek gaan naar deze ondersteuning. Daarom is verwijzing vanuit bijvoorbeeld een wijkverpleegkundige of huisarts essentieel. Door samen op te trekken met vrijwilligersorganisaties kunnen huisartsen en wijkverpleegkundigen hun patiënten – en de mantelzorgers – meer ondersteuning bieden. Gezamenlijk kunnen de formele en informele zorg zorgen voor een goede laatste levensfase, waarin de mantelzorger de ruimte heeft om afscheid te nemen.
Verder hebben sommige beroepsmatige zorgverleners nog een verkeerd beeld bij vrijwilligers: zij denken dat het mensen zijn die gezellig een kopje koffie komen inschenken. Vrijwilligers in de palliatieve terminale zorg worden getraind voor hun werk. Zij krijgen een uitgebreide introductietraining, hiernaast is er een scala aan cursussen die inspelen op verschillende aspecten van het werk. Vrijwilligers leren onder andere afstemmen op de ander, reflecteren op hun eigen motivatie, ze weten hoe ze problematiek kunnen signaleren en zijn geschoold in veiligheid, hygiëne en ziektebeelden.
Te laat
Het komt helaas regelmatig voor dat vrijwilligers te laat worden ingezet. De mantelzorger is dan al overbelast geraakt. Ook gebeurt het dat mensen overlijden binnen 24 uur nadat een verwijzing naar de vrijwilligersorganisatie is gedaan. Door vroegtijdig een vrijwilliger in te zetten, wordt voorkomen dat de mantelzorger overbelast raakt. Ook geeft dat de tijd voor de patiënt om vertrouwd te raken met de vrijwilliger en een band op te bouwen.
De zorg staat nu al onder druk en zal in de toekomst door de vergrijzing en groeiende personeelstekorten verder onder druk komen te staan. Alle beroepsmatige zorgverleners willen hun patiënten een zo goed mogelijke laatste levensfase bieden. Zij gunnen de mantelzorgers de mogelijkheid om afscheid te nemen zonder al hun tijd kwijt te zijn aan het bieden van zorg. Een goede samenwerking met de beschikbare, deskundige vrijwilligers kan hieraan bijdragen. Waarbij ieder vanuit de eigen rol en in een gelijkwaardige samenwerking bijdraagt aan het welzijn van de patiënt. De vrijwilligers zijn er. Ik zou zeggen: doe op tijd een beroep op ze!
Carla Aalderink, directeur VPTZ Nederland
VPTZ Nederland is de koepel voor vrijwilligersorganisaties in de palliatieve terminale zorg. De circa 12.000 vrijwilligers van deze organisaties bieden zorg en ondersteuning thuis, in hospices en in zorginstellingen.