Foto: Farknot Architect / stock.adobe.com
In een brief aan de Kamer legt minister Helder uit voor wat voor type indicatoren is gekozen, welke gegevens daarvoor worden gebruikt en welk moment is gekozen voor de nulmeting. Ze maakt daarbij een voorbehoud. De indicatoren geven weliswaar inzicht in verschillende aspecten van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, maar deze ontwikkelingen worden ook beïnvloed door factoren die buiten de reikwijdte van het programma liggen, stelt de minister. “De effecten van het programma zijn daarmee niet – los van andere factoren – afzonderlijk inzichtelijk te maken. Desondanks geven de indicatoren wel aan op welke aspecten het goed of juist minder goed gaat en waar dus mogelijk extra inzet nodig is.”
Nulmeting
Als uitgangspunt voor de nulmeting is het derde kwartaal van 2022 gekozen. Toen is het programma TAZ ook gepresenteerd. Veel van de cijfers die Helder voor de nulmeting wil gebruiken, lopen achter op de werkelijkheid. De meest recente zijn dan van het tweede kwartaal van het jaar. “Dit betekent dat de nulmeting voor die indicatoren op dit moment nog niet beschikbaar is”, erkent de minister. “In de bijlage beperk ik me daarom ook tot het opnemen van de definities van de indicatoren en een weergave van de ontwikkeling in het recente verleden. Het duiden van de ontwikkeling volgt in een rapportage in het tweede kwartaal van 2023, wanneer de nulmeting beschikbaar is.”
Een aantal van grafieken die de minister nu naar de Kamer stuurt, kennen nog een tekort. In het diepst van de coronacrisis, in 2020, is er niet gemeten. Dat geldt bijvoorbeeld voor de meting van hoeveel werknemers in de zorg aangeven dat de werkdruk te hoog is en het aantal mensen dat zeer tevreden is over het werk.
Kernindicatoren programma TAZ
Werkdruk en tevredenheid over het werk zijn twee van de kernindicatoren voor het succes van het programma TAZ. De andere gaan over het aandeel werknemers dat in de zorg werkt en het aantal openstaande vacatures. Daarnaast hanteert het ministerie nog een tiental indicatoren die samenhangen met de drie lijnen van het programma: innovatieve werkvormen, goed werkgeverschap en werkplezier en leren en ontwikkelen.