Foto: jirsak/Stock.adobe.com
Kerngroep Zorg Thuis-voorzitter Caroline Beentjes: “Goede wijkverpleging is cruciaal voor de hele zorgketen. We zien de negatieve effecten van achtergebleven investeringen: cliënten die minder uren zorg krijgen dan eerder, wijkverpleegkundigen die werkplezier verliezen en proberen met nog harder werken de gaten dicht te lopen. We roepen zorgverzekeraars dan ook op blijvend te investeren in goede wijkverpleging met reële tarieven.”
ActiZ vraagt ook extra geld voor niet-cliëntgebonden zorg, zoals coördinatie van herkenbare en aanspreekbare teams of avond-, nacht- en weekendzorg. “Die onderdelen zijn essentieel voor een goed functionerende wijkverpleging, maar worden niet standaard vergoed vanuit de Zorgverzekeringswet.”
Wijkverpleging
Steeds meer mensen doen een beroep op de wijkverpleging terwijl er steeds minder wijkverpleging beschikbaar is. Dit effect wordt versterkt doordat de werkdruk voor de toch al schaarse wijkverpleegkundigen toeneemt en de uitstroom vergroot. Met afstand de belangrijkste oorzaken zijn de afnemende personele capaciteit en het hoge ziekteverzuim. Een en ander blijkt uit onderzoek door bureau SiRM, in opdracht van branchevereniging ActiZ.
Stagnatie
Ondanks de gestegen vraag stagneert het aantal cliënten in de wijkverpleging sinds 2018 terwijl het gemiddelde aantal uren per cliënt daalt. Steeds vaker moeten aanbieders cliënten weigeren of kunnen zij minder uren per cliënt leveren dan nodig of gewenst is. De omvang van deze beschikbaarheidsproblemen verschilt tussen aanbieders, locaties en periodes. Een betere regionale afstemming van vraag en aanbod kan volgens de onderzoekers een deel van het probleem verminderen.
Geleverde uren
Het aantal geleverde uren varieert sterk per cliënt. Bij gecontracteerde zorg is het aantal uren per cliënt lager dan bij ongecontracteerde zorg en bij palliatieve zorg is dit hoger dan bij niet palliatieve zorg. Tussen 2017 en 2021 is het gemiddelde aantal uren wijkverpleging (exclusief zorg via een pgb) per cliënt afgenomen in zowel de gecontracteerde als niet-gecontracteerde zorg.
Kosten per cliënt
Door de afname van het aantal uren per cliënt dalen ook de gemiddelde kosten. In 2018 bedroegen de kosten voor wijkverpleging per cliënt gemiddeld 6157 euro per jaar en in 2021 was dat 5603 euro: een daling van gemiddeld 3,1 procent per jaar. Ook dit is een trendbreuk met de jaren ervoor. Tussen 2016 en 2018 namen de kosten per cliënt jaarlijks toe met gemiddeld 1,4 procent.
Onderuitputting budgettair kader
Als gevolg van het stabiele aantal cliënten en de lagere kosten per cliënt dalen de totale uitgaven aan wijkverpleging van 3,6 miljard euro in 2018 naar 3,4 miljard euro in 2021: een gemiddelde van 2,3 procent per jaar. In de periode daarvoor stegen de uitgaven juist gemiddeld met 5,3 procent per jaar. Door de daling van de landelijke uitgaven neemt het verschil met het hogere budgettair kader steeds verder toe. Sinds 2015 is de onderuitputting van 2,0 procent naar 15,3 procent gegroeid.
Verschuiving van de vraag
Een deel van de vraag naar wijkverpleging kan verschoven zijn naar andere sectoren. Zorgverzekeraars sturen hier ook op. Zij stimuleren aanbieders van wijkverpleging om cliënten kort en relatief weinig uren zorg te bieden. Er is namelijk een sterke groei te zien van Wlz-thuis via mpt of vpt, respectievelijk met 14 en 10 procent. Dat is zorg die wordt geleverd door wijkverpleegkundigen. Het kan dus zo zijn dat 85-plussers met wijkverpleging sneller instromen in de Wlz-thuis of dat zij sneller direct instromen in de intramurale Wlz. Daarnaast vindt een steeds groter deel van de zorg en ondersteuning de afgelopen jarenvia de Wmo plaats. Het gaat hierbij vooral om begeleiding, dagbesteding en andere welzijnsactiviteiten.
Druk op andere sectoren
Het tekort aan wijkverpleging werkt door in andere sectoren. Dat is te merken omdat de vraag naar mantelzorg, huisartsenzorg, tijdelijke intramurale zorg en ziekenhuiszorg verder stijgt. Daar wordt de druk op de zorgverleners groter. Het duurt langer om een aanbieder te vinden die een zorgvraag kan aannemen. In toenemende mate lukt dit helemaal niet. Ouderen die geen of onvoldoende wijkverpleging ontvangen doen vaak een extra beroep op huisartsenzorg. Een kwart van de huisartsen geeft aan dat het belangrijkste effect van onvoldoende wijkverpleging een hoger beroep op huisartsenzorg is. Er zijn meer visites of consulten in de praktijk of telefonisch.
Wijkverpleging
De uitkomsten van het onderzoek worden door ActiZ besproken met het ministerie van VWS, de Nederlandse Zorgautoriteit en Zorgverzekeraars Nederland. Beentjes: “Goede wijkverpleging is cruciaal voor de hele zorgketen. We roepen zorgverzekeraars op blijvend te investeren in goede wijkverpleging met reële tarieven. De wijkverpleegkundige is een van de enige beroepsbeoefenaren die achter de voordeur bij mensen de mogelijkheid heeft alles aan elkaar te verbinden en daarmee een belangrijke rol heeft in het thuis kunnen blijven wonen. De wijkverpleging is de spin in het web van thuiswonende kwetsbare mensen.”
Ten slotte herhaalt ActiZ nog maar eens de oproep om meer loonruimte en minder regeldruk. “Zorgprofessionals in de wijkverpleging verdienen hogere salarissen en minder regeldruk; daarvoor zijn echt de politiek en financiers aan zet.”
Peter Koopman
Goed dat ActiZ van zich laat horen. VWS (Rutte IV) vindt dat we ook met het zorgaanbod het thuis kunnen blijven wonen moeten versterken. ( een “vergezicht” met implementatie belemmeringen ?) Nu al blijkt dat ruim 1/6 van het huidig budget wijkverpleging niet uitvoerbaar is door gebrek aan verpleegkundigen en verzorgenden. Dit budget komt pas beschikbaar bij zorgverlenen en kan niet aangewend worden om CAO te verbeteren, toch? Echter, de niet ( meer) passende arbeidsvoorwaarden zijn ook hier een van redenen van personeelskrapte. Maar VWS blijft oorverdovend stil. De mensen, die IN de zorg werkzaam zijn willen graag meewerken aan verbetering van het zorgaanbod, maar zonder reparatie van de 8% loonkloof ( 9-1,13% ), die tevens pensioengrondslag en basis alle indexeringen, incl inflatiecorrectie, betreft , mag geen hoge verwachting aan implementatie van “vergezichten” ( bijv. IZA ) verwacht worden. Een uitholling van het huidig zorgaanbod is reeds gaande. De Tweede Kamer blijkt in deze onmachtig. Zou de EERSTE KAMER, net als in 1990, deze impasse kunnen doorbreken?
Bas Koehorst
Volgens mij is het onjuist dat VPT en MPT door wijkverpleging geleverd gaat worden. De beweging die ik zie is juist dat deze zorg door vooral anders opgeleiden wordt geleverd. Bijvoorbeeld huishoudelijke medewerkers met een ADL opleiding. Juist bij VPT gaat het over blokzorg die voor 95% vd tijd helemaal geen verpleegkundige handelingen vereist.