© pikselstock / stock.adobe.com
Het is te lezen in een brief van verantwoordelijk staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS) aan de Tweede Kamer. Het Wmo-toezicht is in 2015 belegd bij de gemeenten, toen deze verantwoordelijk werden voor de uitvoering van de wet. Aan het toezicht worden slechts minimale eisen gesteld en gemeenten hebben veel ruimte voor een eigen invulling. Een recept voor grote verschillen, niet alleen in de uitvoering, maar ook in de kwaliteit van het toezicht. Dat blijkt jaar op jaar uit evaluaties en uit een onderzoek dat VWS hiernaar gelastte.
Slecht presterende aanbieders
Het toezicht is vooral onvoldoende georganiseerd. Dit leidt in de praktijk tot ongewenste effecten, zoals onvoldoende zicht op slecht presterende aanbieders of gemeenten die geen maatregelen nemen ondanks constateringen en rapportages van de toezichthouder, concludeerden de onderzoekers van bureau Significant.
Nieuw beleidskader
Inmiddels zijn de betrokken partijen, waaronder VWS, gemeenten, GGD GHOR en de IGJ, met elkaar om de tafel gegaan om een nieuw beleidskader voor het Wmo-toezicht te schetsen. Voor een deel richt zich dat op verdere professionalisering van de rol van de Wmo-toezichthouder bij de gemeente en op transparantere rapportage over het toezicht. Zo zou de onafhankelijke uitvoering van Wmo-toezicht wettelijk moeten worden vastgelegd. Ook moeten gemeenten wettelijk worden verplicht om het Wmo-toezicht in hun beleidsplannen op te nemen.
Schaalgrootte
Een werkgroep van de betrokken partijen doet ook suggesties voor een betere inrichting en organisatie van het toezicht. Uit het onderzoek van Significant kwam namelijk naar voren dat het toezicht beter zou werken op een grotere schaal dan in veel (vooral kleinere) gemeenten mogelijk zou zijn. Toezicht op een grotere schaal zou meer slagkracht geven en het toezicht effectiever maken. Het zou beter mogelijk worden om toezicht te houden op aanbieders die regionaal actief zijn. Verder zouden zorgaanbieders minder van administratieve lasten te lijden hebben. Kleine gemeenten zouden tot slot in regionaal verband meer naar verhouding kunnen investeren in het toezicht. De werkgroep wil daarom dat het organiseren van Wmo-toezicht op een hoger schaalniveau wordt gestimuleerd.