De rechtbank in Amsterdam besloot in juli vorig jaar om Van Lienden en Damme te ontslaan als bestuurders van de mondkapjesstichting. De rechtbank bepaalde eveneens dat ze de komende vijf jaar geen bestuurder of commissaris van een stichting mogen worden. Alleen Damme zette het hoger beroep door, nadat Van Lienden zich had teruggetrokken. De zakenpartners tekenden hoger beroep aan tegen het oordeel van de rechtbank, maar Van Lienden trok zich terug.
Het hof bekrachtigde dinsdag de uitspraak van de rechtbank, maar gebruikt een iets andere motivering. Dat betekent dat het ontslagbesluit in stand blijft. Ook het bestuursverbod blijft gehandhaafd.
Commerciële bv
Het Openbaar Ministerie had om het ontslag gevraagd, samen met de advocaten van zeven medewerkers die zich op vrijwillige basis hebben ingezet voor de stichting. Justitie denkt dat de bestuurders klanten vanuit de mondkapjesstichting, waarover ze beweerden er zonder winstoogmerk mee begonnen te zijn, doorgesluisd hebben naar een commerciële bv die losstond van de stichting. Hiermee verdienden ze miljoenen.
100 miljoen
Deze procedure bij het hof staat los van het strafrechtelijk onderzoek naar Van Lienden, Damme en de derde zakenpartner Camille van Gestel in de mondkapjesaffaire. Ze worden verdacht van onder meer witwassen. Daarnaast bekijkt de landsadvocaat of de Staat een civiele procedure tegen het bedrijf van Van Lienden (Relief Goods Alliance) kan aanspannen. Van Lienden en zijn zakenpartners verdienden zo’n 30 miljoen euro aan de mondkapjesdeal waarmee 100 miljoen euro was gemoeid.
Stichting Hulptroepen Alliantie (SHA) kondigde in april al een bodemprocedure aan tegen Van Lienden en zijn compagnons om miljoenen terug te vorderen. (ANP)