In de Hilvaria Studio’s, even ten zuiden van Tilburg en midden in het mooie Brabantse landschap, draaiden bestuurders, denkers en doeners en andere stakeholders uit de zorg niet om de hete brij heen, afgelopen 27 juni bij De Praktijk. De problematiek is immers wijd en zijd bekend: door almaar groeiende kosten, vergrijzing en personeelskrapte is het Nederlandse stelsel op termijn onhoudbaar; sommige deskundigen geven het zelfs nog maar een paar jaar.
Kortom: er moet iets gebeuren, en het moet ook snel gebeuren. Want zelfs het brede publiek beseft zo langzamerhand dat er zich anders een ramp in slow motion gaat voltrekken in de zorg.
Maar hoewel iedereen de ernst van de situatie onderschreef op alweer de vierde editie van de Praktijk (de eerste was in 2020), was de stemming onder de aanwezigen eerder positief, optimistisch, open en nieuwsgierig dan zorgelijk. Het hielp dat de noodzaak van radicale verandering breed werd gedragen, en iedereen zich bereid toonde om de Grote Vragen aan te gaan.
Community
Er lagen in ieder geval genoeg grote vragen op tafel om een aangename zomermiddag productief mee door te brengen. Hoe word je in tijden van personeelstekort een aanstekelijk werkgever? Hoe, wanneer en waar kan zorgtechnologie een oplossing zijn? Wat is de toekomst van de GGZ? Het gaf genoeg stof voor discussie. Maar De Praktijk wil niet alleen maar een praatclub zijn, benadrukte Yvonne Biemans, Algemeen Directeur van kennis- en netwerkpartner Assist Zorg, dat de initiatiefnemer is van het jaarlijks terugkerende live evenement. “Voor een houdbare zorg moeten we de kloof dichten tussen wetenschap en praktijk,” zei ze bij de opening van het plenaire deel. “Vaak is de kennis over wat er moet gebeuren al voorhanden. Daarom willen we ook bouwen aan een community, waarin we die kennis en kunde delen met de hele sector.”
Waar ‘duurzaamheid’ tijdens de editie van vorig jaar een terugkerend thema was, ging het dit keer opvallend vaak over data. Uit de debatten was af te leiden dat het ‘data-gedreven’ werken in de zorg nog maar aan het begin van een veelbelovende ontwikkeling staat. Niet alleen op het gebied van de zorg zelf, maar ook als het gaat om het tijdig signaleren van verzuim en uitval van personeel.
Doorzettingsvermogen
Allereerst was de vloer voor Robin Koops, de werktuigbouwkundige die, geconfronteerd met de diagnose diabetes type 1, besloot om een kunstalvleesklier voor zichzelf te bouwen. Het resultaat: een apparaat met de omvang van een ‘dubbele mobiele telefoon’, dat continue zijn bloedsuikerwaarde monitort, en daardoor altijd de juiste dosis glucagon en insuline afgeeft (het kastje hing aan zijn broekriem). Nog los van het bedenken en bouwen van het apparaat zelf, vraagt het ook heel wat doorzettingsvermogen en – jawel – lef om zo’n baanbrekende vernieuwing daadwerkelijk op de markt te brengen, vertelde Koops. Pas na jaren van gepraat en gesteggel over geld en regelgeving, lijkt de weg binnenkort eindelijk vrij voor het kastje om opgenomen te worden in het basispakket van de zorgverzekering.
Vervolgens was het de beurt aan Sandjai Bhulai, wiskundige en hoogleraar Business Analytics aan de Vrije Universiteit Amsterdam, die een gloedvol betoog hield over de mogelijkheden van data-gedreven zorg. Wetenschappers zeggen vaak dat ze geen glazen bol hebben waarmee ze in de toekomst kunnen kijken, maar data-analyse komt toch behoorlijk dicht in de buurt, aldus Bhulai. Met alle digitale medische gegevens waarover we tegenwoordig beschikken, kunnen we namelijk heel nauwkeurig patronen van gezondheid en ziekte ontdekken, en zelfs voorspellen. Hierdoor kan de zorg van de toekomst nog veel efficiënter inzetten op preventie in plaats van genezing. Langer gezond leven, tegen lagere zorgkosten, dat is de grote belofte van data-gedreven zorg.
Bovendien is de technologie en de data al ruim voorhanden in de samenleving, aldus Bhulai, en niet alleen bij de zorginstellingen zelf. Van smartwatches tot aan de boodschappendiensten van de supermarkten: allemaal verzamelen ze bergen aan gegevens over gezondheid, voedingspatronen, leefstijl, enzovoorts. In een ideale wereld (in ieder geval vanuit een zorgperspectief) zou iedereen al die data met elkaar delen om de zorg te verbeteren, maar dat is nog niet de praktijk, weet Bhulai. Dat ligt niet alleen aan tal van regels en wetten, maar ook aan de natuurlijke behoudzucht van de zorgsector. “Het heeft tijd nodig voor mensen op data durven te vertrouwen,” zei Bhulai, die ook bezig is met een eigen data-gedreven onderzoek, dat zich richt op de vraag hoe we kunnen inzetten op gezonde wijken met een preventieve aanpak. “Daarbij moeten we ook andere partijen met relevante gegevens durven toelaten in de zorg. Anders gaat een HealthGPT de zorgpraktijk straks misschien wel overnemen.”
Weerbarstige werkelijkheid
Gezondheidsdata zouden vrij moeten kunnen stromen onder professionals, beaamde Simon Hoogvliet, vicepresident health strategy bij KPN Health. Maar ook hij erkende dat de werkelijkheid soms weerbarstig is. Als het gaat om de toepassing van technologie signaleerde Hoogvliet bovendien een aanzienlijke kloof in de zorg tussen een handjevol koplopers en de rest. Wellicht is het praktisch gezien een goed idee voor die 98 procent om niet opnieuw het wiel uit te vinden, maar aan te haken bij initiatieven in de regio of te shoppen in best practices, suggereerde Hoogvliet.
Onder het motto ‘u zorgt, wij verbinden’ blijft KPN Health als commerciële organisatie hoe dan ook investeren in de zorg. Bijvoorbeeld in beeldverbindingen met ambulances, waardoor een arts al kan zien wat er aan de hand is zodra de patiënt onderweg is. Hoogvliet riep andere partijen op om zich ook aan een goede, toekomstbestendige zorg te committeren, zelfs als ze alleen nog een value case hebben. “Zeg gewoon: ik ga beginnen, ik ga die sensoren plakken, en van daaruit werk ik aan de business case”.
Radicale ingreep
‘De toekomst van de GGZ’ was misschien een te groot en veelomvattend onderwerp voor één zomerse namiddag, maar niettemin maakten de woorden van Sam Schoch, bestuurder bij GGZ Rivierduinen, grote indruk. Schoch schetste nog maar eens de noodzaak van een radicale ingreep, “want anders gaat de wal het schip keren”. In een notendop: de GGZ groeit gemiddeld met een onhoudbare 25 procent per jaar, terwijl er nog zo’n 85.000 mensen op de wachtlijst van de tweedelijns GGZ staan. En ondertussen komen er alleen maar méér GGZ-aanbieders bij, van wie het onduidelijk is wat ze doen, en of het terecht is dat er zorggeld naar toe gaat.
Schoch was hoopvol over de toekomstige mogelijkheden van digitaal contact. Maar hij vond ook dat de GGZ op dit moment misschien wel teveel doet, en dat teveel mensen met ‘kleine’ mentale gezondheidsproblemen in de toch al overbelaste GGZ belanden. Hij pleitte voor het maken van duidelijke keuzes: maak van de zorg voor patiënten met zware, psychiatrische aandoeningen een nutsvoorziening, maar leg de verantwoordelijkheid voor de ‘lichtere’ gevallen ook terug in de samenleving: bij het verenigingsleven, de kerk, de moskee en het buurthuis; niet bij de professionals.
Van het hartstochtelijke pleidooi voor ‘aanstekelijk werkgeverschap’ van strateeg arbeidsmarkt Wim Davidse en merkstrateeg Paul Ubachs bleef met name één cijfer hangen: 70 procent van het werkgeluk van een professional hangt af van de relatie met de leidinggevende. Alle reden dus voor een goede bestuurder om een relevant verhaal te hebben, dat mensen motiveert en inspireert. Zeker in de zorg, waar uitval en verzuim toch al onaanvaardbaar hoog zijn. Want aanstekelijk werkgeverschap gaat niet alleen om het werven van nieuwe mensen, maar vooral ook om het behoud van de mensen die je hebt.
Dichthouden achterdeur
Het verhaal van David Verhagen sloot daar naadloos bij aan. Verhagen is oprichter van Scorius, een bedrijf dat data-gedreven HR-oplossingen biedt voor tal van organisaties, zowel in de zorg als daarbuiten. Verhagen was het eens met Ubachs: in de war on talent gaat het in de eerste plaats om het ‘dichthouden van de achterdeur’. En dat kan alleen als je betrouwbare informatie hebt over wat medewerkers drijft, wat ze willen en waarom ze eventueel weggaan.
Daarvoor is een jaarlijks medewerkerstevredenheidsonderzoekje natuurlijk niet genoeg. Analoog aan het kastje van Koops moet je als organisatie eigenlijk permanent meten hoe je mensen het werk ervaren, aldus Verhagen. Door die gegevens te koppelen met andere HR- en business-data krijg je een schat aan waardevolle stuurinformatie. Hiermee kun je bijvoorbeeld mogelijke uitval of onvrede tijdig signaleren, maar ook te weten komen wat medewerkers motiveert en wat niet, en wat je kunt doen om ze te behouden. Data helpen je, met andere woorden, om veel effectiever beslissingen te nemen. Want, aldus Verhagen, wat je niet meet kun je niet managen.
Leren van anderen
In het afsluitende plenaire deel benadrukte Paul Ubachs dat de soms wat in zichzelf gekeerde zorg nog veel meer over de schutting zou moeten kijken. Andere sectoren zijn vaak véél verder als het gaat om bijvoorbeeld het delen van data, de toepassing van technologie of het uitdragen van een duidelijke visie. “In het verleden hoorde je vaak: ja, maar de zorg is anders. Tegenwoordig beseffen zorgprofessionals dat ze veel kunnen en moeten leren van andere partijen.”
Dit klonk ook terug bij Dick Veluwenkamp, voorzitter van de Raad van Bestuur van GGZ-instelling Arkin. Als voorzitter van de ronde tafel over ‘de GGZ van de toekomst’ riep hij op om het gesprek in de regio of in de buurt aan te gaan. “We moeten de focus verleggen van plannen maken naar verbinding maken met de personen om wie het gaat,” aldus Veluwenkamp.
Yvonne Biemans proefde in de zaal de geestdrift en de wil om échte verandering tot stand te brengen in de zorg. Een verandering die niet alleen noodzakelijk is, maar ook inspirerend en uitdagend. “Als we die gelijkgestemdheid verder kunnen uitbouwen in deze community, is de dag wat mij betreft geslaagd,” besloot ze.
one
Zinvolle thema’s!