Uit recent openbaar geworden uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant en het Gerechtshof Den Bosch blijkt dat Brabantzorg in 2021 getroffen werd door een ernstige crisis, als gevolg waarvan bestuurder Otto moest opstappen, schrijft RTL Nieuws.
Kritiek
In april van dat jaar uitte de ondernemingsraad zware kritiek op de organisatie. Zo zou de werkdruk veel te hoog zijn, en de raad van bestuur op een te grote afstand van de werknemers staan.
Ook waren de administratieve processen niet op orde. Uit het jaarverslag over 2021 blijkt dat het verlies dat jaar uitkwam op 4 miljoen euro.
Laconiek
Uit de uitspraken van de rechtbank en het hof blijkt dat Otto volgens de toezichthouders niet adequaat op de financiële problemen reageerde. Hij zou niet op de hoogte zijn van overschrijdingen, zijn stukken slecht hebben gelezen en een ‘bijna laconieke’ houding hebben aangenomen.
Ook hielden de toezichthouders hem verantwoordelijk voor een tekortschietende strategie rondom huisvesting, waardoor de verhouding met woningcorporatie BrabantWonen ernstig onder druk kwam te staan.
Vertrouwen opgezegd
Toezichthouders lieten Otto in oktober weten dat zijn positie onhoudbaar was geworden. Door mislukte onderhandelingen over een vertrekregeling en zijn ziekmelding in december duurde het uiteindelijk nog tot mei 2022 voordat het arbeidsverband met de bestuurder werd verbroken.
Eis 950.000 euro
Otto nam echter geen genoegen met het ontslag, en stapte naar de rechter. Volgens hem had Brabantzorg fouten gemaakt in de ontslagprocedure, en was er helemaal geen sprake van disfunctioneren. Ook zou zijn werkgever hem met ongekende snelheid op straat hebben gezet, waardoor hij zich niet had kunnen verbeteren.
Otto eiste daarom zijn baan terug, en de uitbetaling van achterstallig salaris. Als hij zijn baan toch niet zou terugkrijgen, wilde hij een reeks ontslagvergoedingen. Zo eiste hij zijn salaris tijdens de opzegtermijn van ruim 100.000 euro, een reguliere transitievergoeding van ruim 38.000 euro en een schadevergoeding wegens verwijtbaar handelen van zijn werkgever van 821.000 euro.
Hoger beroep
In totaal komen de geëiste vergoedingen uit op zo’n 960.000 euro. Uit een dinsdag pas openbaar geworden uitspraak blijkt dat de rechtbank Oost-Brabant die eisen september vorig jaar grotendeels van tafel veegde. Otto ging daartegen in hoger beroep. Maar ook dat leverde hem niet de gewenste vergoedingen op.
Ook het Bossche hof oordeelt deze maand dat Brabantzorg Otto had mogen ontslaan, en daarbij niet ernstig verwijtbaar handelde. De rechters sluiten overigens niet uit dat de ontstane crisis mede te wijten was aan de andere bestuurders, maar gezien de noodzaak voor een slagkrachtig ingrijpen en de verstoorde relatie tussen de bestuurders, vindt het hof het ontslag begrijpelijk.
Wel vindt het hof dat de snelheid waarmee de zorginstelling de bestuurder uiteindelijk op straat zette, en de manier waarop de organisatie daarover communiceerde ‘geenszins de schoonheidsprijs’ verdient.
Transitievergoeding en salaris
Daarom staat de zorgbestuurder uiteindelijk niet helemaal met lege handen. Volgens het hof heeft hij naast 38.000 euro aan transitievergoeding recht op 101.000 euro aan salaris tijdens zijn opzegtermijn.
Brabantzorg wilde maximaal 75.000 euro betalen, gebaseerd op de maximum vertrekpremie volgens de Wet Normering Topinkomens (WNT), die excessieve beloningen aan bestuurders van publieke instellingen moet tegengaan.
Vervolgstappen
Volgens Otto’s advocaat Melanie Breedveld is het een opsteker dat het hof oordeelt dat de ontslagprocedure geen schoonheidsprijs verdient en dat de bestuurder recht heeft op de transitievergoeding en salaris tijdens de opzegtermijn. Of hij nog juridische vervolgstappen neemt, is nog onzeker. “Daar is nog geen ei over gelegd, en moeten we nog bespreken.”
Volgens woordvoerder Annemarie van Daalwijk neemt Brabantzorg geen vervolgstappen. “We respecteren de uitspraak van het hof, en zullen het verschuldigde nabetaling doen. De raad van toezicht achtte het niet langer het belang dat de arbeidsovereenkomst zou worden voortgezet, maar zijn hem toch erkentelijk dat hij jarenlang bestuurder van Brabantzorg is geweest. We zijn blij dat we het nu kunnen afronden.”