Eerst het plan van de rijksoverheid: de begroting 2024. Ondanks alle aandacht voor preventie kiest het rijk ervoor om minder te investeren in preventie. Want de subsidies voor gezondheidsbevordering lopen komende jaren alleen maar terug. De uitgaven gaan van circa 170 miljoen in 2023 naar 125 in 2027. Waarom? Dat blijft onduidelijk. Mogelijk is het een snelle en makkelijke keuze, niemand merkt direct de gevolgen van het korten op preventie. Opmerkelijk omdat het kabinet hiermee bewust kiest voor minder inzetten op waar het zegt zich voor in te zetten: gezondheidsbevordering die leidt tot minder instroom in de zorg. En buitengewoon zorgelijk omdat het kabinet hiermee een signaal afgeeft over het belang van preventie. Dat kan in hun ogen dus blijkbaar met minder geld.
Andere dynamiek
Tegelijkertijd blijven de bedragen voor het IZA gelijk. Is dat dan mogelijk de oplossing voor meer preventie? Hier zien we een andere dynamiek: tijd die de druk opvoert. De regiobeelden zijn onder grote druk voor 1 juli opgeleverd. De volgende slag zijn de regioplannen die voor eind december klaar moeten zijn. Maar feitelijk nog veel eerder omdat er, terecht, op verschillende niveaus in de regio zorgvuldige besluitvorming over moet plaatsvinden.
Het doel van de regioplannen is een transitie realiseren naar meer preventie. Dat is ingewikkeld, want een transitie vraagt het afbouwen van iets en juist ook het opbouwen van een nieuw systeem. De tijdsdruk is nu zo groot dat er wellicht nog net te denken valt over afbouwen, maar niet over wat er nodig is voor opbouwen. Het resultaat: partijen kijken naar wat voor het IZA al liep en passen dat in binnen het IZA. Volstrekt begrijpelijk. Maar de door het IZA, en daarmee door alle ondertekende partijen, zelf opgelegde tijdsdruk leidt ertoe dat hetgeen het IZA écht beoogt zonder aanpassingen niet gehaald kan worden.
Een oplossing?
Een oplossing? Die kan liggen in de te ontwikkelen preventie-infrastructuur waarin gemeenten en zorgverzekeraars, voor 2025, niet-vrijblijvende afspraken maken over gezondheidsbevordering. Dat vraagt ook een centrale rol van de GGD. Bij deze partijen zie ik de motivatie om dit stand te gaan brengen. En zo, meer ondanks IZA dan dankzij, gezondere regio’s te realiseren.
Philip Sprenger
Directeur/Bestuurder Raedelijn