Tollenaar is oncologisch chirurg en hoogleraar Heelkunde bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en lid van de raad van bestuur van het Dutch Institute for Clinical Auditing (DICA). Zijn opdracht is om samen met partijen in de zorg de benodigde stappen te zetten om de samenwerking binnen netwerken te verbeteren, de concentratie en spreiding van de oncologische zorg te realiseren en de kwaliteit van zorg voor mensen met kanker te garanderen.
Dit meldt Zorginstituut Nederland vandaag.
Data delen
Als voorzitter van het programma passende zorg in oncologieregio’s gaat Tollenaar aan de slag met de acties uit het ‘Plan van aanpak passende zorg in oncologieregio’s’. Hij doet dit samen met onder andere zorgorganisaties, beroepsverenigingen van verpleegkundigen en artsen, patiëntenvertegenwoordigers en zorgverzekeraars. Het doel is om te komen tot meer passende zorg voor mensen met kanker. Het plan onderscheidt zeven thema’s waarmee verbeterde samenwerking binnen netwerken en concentratie en spreiding van zorg de komende jaren van de grond moeten komen. Door meer samenwerking en het delen van kennis en data neemt de kwaliteit van de zorg voor mensen met kanker toe en kan beter de juiste zorg op de juiste plaats worden geboden.
DICA
Tollenaar is bekend met het verbeteren van de kwaliteit van zorg. Hij richtte in 2012 het DICA op. Het DICA is een non-profitorganisatie en zorgt voor het inzichtelijk maken van de kwaliteit van zorg. Daardoor kan zorg continu verbeterd worden. “Het meten van kwaliteit heeft veel impact op het redden van levens, omdat het complicatiepercentage daalt. En het scheelt ook schaars zorgpersoneel, want minder complicaties betekent minder handen aan het bed na een operatie”, zegt Tollenaar over zijn bestuurswerk bij het DICA.
Kankerzorg
Om de best mogelijke zorg voor de patiënt te organiseren, ziet Tollenaar het belang in van samenwerking tussen alle partijen. “Het uiteindelijk doel is voor ons allemaal hetzelfde, namelijk de best mogelijke zorg voor de patiënt te realiseren”, vertelt hij. “Dat zal best eens moeilijk worden. Als voorzitter zie ik mezelf als aanjager om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Dan kijken we samen waar de pijn voor organisaties zit en hoe we dat kunnen verzachten. Maar uiteindelijk moet wel dat besluit genomen worden, want het belang van de patiënt staat voorop.”