Nederland kent diverse programma’s die integrale zorg moeten bevorderen, waaronder Regiokracht, Medisch Generalistische Zorg en De Juiste Zorg op de Juiste Plek. “Maar een van de grootste problemen is nog steeds het aantonen van solide en evenwichtig bewijs dat het echt werkt”, vertelt Vilans-onderzoeker Nick Zonneveld. Hij ziet zowel academische als praktische uitdagingen om de impact van geïntegreerde zorg te meten.
Weinig consensus
Volgens Vilans-onderzoeker en coauteur Ephrem Tesfay bestaat er vaak weinig consensus over welke input moet worden gemeten aan het begin van een geïntegreerd zorgproject en welke output moet worden gemeten aan het einde ervan. “Meten we bijvoorbeeld vooral kostenreductie of meten we ook de kwaliteit van leven of andere uitkomsten? En welke evenwichtige mix van uitkomsten is het meest geschikt?”, aldus Tesfay.
Zonneveld concludeert dat geïntegreerde zorg sterk varieert qua context, implementatie en scala aan interventies. “Dit betekent dat er geen alomvattend raamwerk bestaat dat de impact van geïntegreerde zorg vastlegt.”
Drie stappen
In het IJIC-artikel bespreken de onderzoekers drie stappen om de problemen te overwinnen. “Onze analyse en discussie benadrukken de complexiteit van de overstap van principes van geïntegreerde zorg naar het meten van de impact in de praktijk”, vertelt Mirella Minkman, coauteur en lid van de redactieraad van IJIC. De onderzoekers pleiten er daarom voor om eerst de impact voor verschillende belanghebbenden te identificeren bij geïntegreerde zorg.
Vervolgens dienen geschikte instrumenten en een Theory of Change ingezet te worden om verschillende aspecten van impact vast te leggen en de belangrijkste belanghebbenden bij dit proces te betrekken. “En ten derde: zorgen voor een voldoende en passend tijdsbestek voor een alomvattende beoordeling van de impact van geïntegreerde zorg”, besluit Minkman.