Oud-minister Kuipers van VWS nam op 13 april 2023 het besluit om de kinderhartchirurgie toe te wijzen aan het Erasmus MC in Rotterdam en het UMC Groningen. De minister mag op grond van de wet zo’n keuze maken, maar die moet dan wel zorgvuldig gemotiveerd en feitelijk onderbouwd zijn. Door Kuipers’ besluit zouden CAHAL (het samenwerkingsverband tussen het Leiden UMC en Amsterdam UMC) en het UMC Utrecht hun interventiecentra uiterlijk in 2025 moeten sluiten. Maar tegen dat besluit namen CAHAL en UMC Utrecht juridische stappen.
Niet in hoger beroep
De rechtbank kwam op 11 januari tot de conclusie dat de minister dit onvoldoende heeft gedaan. Door de uitspraak van de rechtbank geldt nu weer de oude situatie, waarin de vijf academische ziekenhuizen allemaal de hartchirurgie bij aangeboren hartafwijkingen mogen blijven verrichten. Dijkstra schrijft in de Kamerbrief dat ze na de uitspraak in gesprek is gegaan met de patiëntenverenigingen, de Nederlandse Federatie voor Universitair Medische Centra (NFU), de vijf betrokken umc-bestuursvoorzitters, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de begeleidingscommissie herinrichting academisch zorglandschap.
Dijkstra meldt niet in hoger beroep tegen de uitspraak. “Voortzetting van de juridische
procedure acht ik tegen die achtergrond niet constructief.” Wel meldt ze dat in alle gesprekken het belang van concentratie onderschreven wordt. “Tegelijk is uit de gevoerde gesprekken nog geen eenduidig beeld naar voren gekomen hoe dit proces verder vervolg moet krijgen.”
Bestuurlijk akkoord
In plaats van een juridische strijd, wil de demissionair minister het concentratievraagstuk langs de weg van overleg oplossen. Zo wil zij met de betrokken partijen afspraken maken over de kwaliteit en toegankelijkheid van kinderhartchirurgie. “Het is belangrijk om te zorgen dat we voortvarend tot een oplossing komen, met name om een einde te maken aan de jarenlange onzekerheid voor patiënten en hun ouders.”
Op de langere termijn ziet Dijkstra toch nog een vorm van concentratie voor zich. Daarover dient – wellicht onder onafhankelijk voorzitterschap – een bestuurlijk akkoord te worden gesloten. “Ik vind het belangrijk dat dit akkoord ook gedragen wordt door patiënten en verzekeraars”, besluit Dijkstra.