De aanleiding was het artikel in de Volkskrant waarin het initiatief van professor Hans van der Hoeven en Marieke Zegers wordt beschreven om de bureaucratie op afdeling Intensive Care (IC) van het Radboudumc te verminderen.
Zij slagen erin om het als zinloos ervaren deel van de administratieve lasten op hun afdeling met een half uur tijdwinst per zorgverlener per dag te verminderen: “Van de 120 ‘kwaliteitsindicatoren’ die de IC ooit moest aanleveren, zijn er 104 rücksichtslos het raam uit gegooid. Resultaat: de kwaliteit van de intensive care is eerder verbeterd dan verslechterd”.
Project Zinvolle Registratie
Van der Hoeven en Zegers zijn de initiatiefnemers van het project Zire (Zinvolle Registratie) waarin het IC-traject is uitgevoerd. Het is één van de weinige projecten in de zorg die de administratieve lasten werkelijk hebben beïnvloed. Van het project Zire is een rapport verschenen. Hoewel de inhoud bedoeld is als een juichkreet voor het initiatief, blijkt het inhoudelijk een beklemmend keurslijf van bureaucratie weer te geven. Het rapport heet “Experiment Zinvolle Registratie” met de ondertitel “Van wantrouwen naar vertrouwen”. Ik neem het met u door.
Weinig resultaat
De begeleidingscommissie voor het traject bestond uit VWS, IGJ, FMS, V&VN, Patiëntenfederatie, ZN, NVZ, NFU. Het rapport stelt vast dat “Kwaliteitsmetingen registraties zijn die worden gebruikt voor het monitoren, evalueren en verbeteren van de kwaliteit van zorg. Doordat er verschillende uitvragers zijn zoals de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), het Zorginstituut Nederland (ZIN) via de Transparantiekalender en beroepsverenigingen zelf, stapelt het aantal registraties zich gestaag op. De hoeveelheid verplichte registraties wekt een gevoel van wantrouwen bij artsen en verpleegkundigen. Ook ontbreekt voor veel indicatoren het wetenschappelijk bewijs dat zij bijdragen aan betere kwaliteit van zorg. De hoeveelheid, ervaren wantrouwen en onduidelijkheid over de gezondheidswinst voor patiënten drukt op het werkplezier van artsen en verpleegkundigen. Bovendien zorgt het voor een hoge ervaren regeldruk. De laatste jaren zijn er verschillende initiatieven gestart om regeldruk en registratielast te verminderen, met helaas nog weinig resultaat”.
Drie principes
De werkhypothese in het rapport is dat het werken met enkel een kernset van zinvolle kwaliteitsindicatoren en het afscheid nemen van – als niet zinvol ervaren – intern en extern verplicht gestelde kwaliteitsindicatoren, zal leiden tot meer kwaliteitsverbeteringen. Er zijn drie Zire principes:
1. Eigenaarschap voor kwaliteit terug naar de zorgverleners.
2. Zinvolle Registratie: werken met een kernset van zinvolle kwaliteitsindicatoren die door artsen, verpleegkundigen en patiënten/naasten is samengesteld.
3. Vermindering registratielast: vrijstelling voor kwaliteitsindicatoren en efficiënter inrichten van het registratieproces.
Complexe onderhandelingen
Het 129 pagina tellende rapport beschrijft de uiterst complexe onderhandelingen met VWS, IGJ, ZN, ZIN, Bestuurlijk Overleg Transparantie-kalender en de Patiëntefederatie. Hoewel het IGJ aanvankelijk bezwaren had tegen de vermindering van de registratie last, draaien die uiteindelijk bij. ZN en de Patiëntenfederatie blijven tegen een vermindering van de registratielast omdat die de mogelijkheid van zorginkoop en patiëntenkeuze zouden verminderen. Een ander obstakel was het accreditatie-orgaan Joint Commission International (JCI).
Het rapport geeft inzicht in de valkuilen, de belangen, de gevoelige tenen van diverse organisaties en het eindeloze geduld dat moet worden opgebracht. Al in 2016 is in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde een artikel verschenen dat de verlammende registratielast uitgebreid beschrijft en de mogelijke acties om die last te verminderen.
Effectieve werkgroepen
Mijn conclusie is dat voor een werkelijk grootschalige doorbraak in de registratielast, werkgroepen nodig zijn met de volgende kenmerken en samenstelling:
1/ Doorzettingsmacht.
2/ Werkgroepleden die vertegenwoordigers zijn van verpleegkundigen en artsen die representatief zijn voor de zorgsectoren die onderwerp van onderzoek zijn.
3/ Een vertegenwoordig van ZIN, IGJ en Gezondheidsraad
VWS, ZN, NVZ en de Patiëntenfederatie worden van de bevindingen op de hoogte gebracht en kunnen commentaar leveren dat al of niet verwerkt wordt.
Wil een organisatie meer registratie dan een werkgroep vaststelt, dan moet die organisatie zowel de uitvoering als de financiering zelf regelen.
Met de zorgbureaucratie gaan veel menskracht en geld verloren. Het probleem van de zorgbureaucratie zit dieper geworteld dan ik aanvankelijk dacht. Toch verwacht ik dat met effectieve en gemandateerde werkgroepen resultaten geboekt kunnen worden.
Robert W. Kreis
Chirurg N.P.
Em. hoogleraar Brandwondenzorg VUmc
Gijs van Loef
Dit is een interessante analyse met oplossingsvoorstel voor de reductie van het bureaucratisch monster (‘paarse krokodil’) in de medische patientenzorg. (reactie tevens op twitter)