Dat blijkt uit een Kamerbrief, waarin minister Conny Helder van VWS vragen beantwoordt van Tweede Kamerlid Krul van het CDA.
Het is niet mogelijk om te zien hoeveel cliënten gebruik maken van commerciële zorgaanbieders omdat binnen de Wet langdurige zorg alleen geregistreerd wordt welke leveringsvorm -intramuraal, volledig pakket thuis, modulair pakket thuis of persoonsgebonden budget- ze krijgen. Daarbij wordt niet geregistreerd wat de rechtsvorm is van de zorginstelling.
Tweede Kamerlid Krul wilde dit weten omdat de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) de groei van het aantal commerciële verpleeghuizen voor ouderen zorgelijk vindt omdat de medisch zorg in deze woonvormen niet altijd goed geregeld is, zo valt te lezen in het Leidsch Dagblad. Het aantal commerciële verpleeghuizen is wel duidelijk. In tien jaar tijd is het aantal vervijfvoudigd, van 96 naar ruim 500.
Huisarts eerste aanspreekpunt
In commerciële verpleeghuizen wordt de medische zorg geleverd door huisartsen, maar dat is vanwege de groep cliënten soms te complex voor huisartsen. In dat geval moet de huisarts de expertise van de specialist ouderengeneeskunde inroepen. Hierover moeten de instellingen, huisarts, specialist ouderengeneeskunde en het zorgkantoor tijdig afspraken maken, stelt Helder.
Voorzien in een behoefte
De IGJ en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) maakten zich in 2022 al zorgen over het gebrek aan goede medische zorg voor kwetsbare cliënten in kleinschalige woonvormen. Helder erkent dat het soms lastig blijkt om de medische zorg in deze woonvormen goed te regelen, maar ze ziet de groei van het aantal commerciële verpleeghuizen juist als een teken dat er wordt voorzien in een behoefte. Bovendien levert het aanbod volgens haar een bijdrage aan het beperken van de wachtlijsten. “Om die reden vind ik de groei niet zorgelijk. Wel ben ik van mening dat ook bij deze instellingen de beschikbaarheid van de artsenfunctie goed geregeld moet zijn, voordat een dergelijke instelling besluit zich in een bepaalde wijk te vestigen.”
Afspraken maken
Naar aanleiding van de zorgen van de IGJ en de NZa is het programma ‘medisch generalistische zorg in de regio’ gestart door Vilans. Helder heeft de LHV, Verenso, NVAVG, ActiZ, VGN en InEen gevraagd om onder leiding van Zorgverzekeraars Nederland afspraken te maken over taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde en artsen verstandelijk gehandicapten. Deze afspraken worden volgens Helder vastgelegd in een convenant en regionaal geïmplementeerd.
Helder ondersteunt het driejarige programma ‘medisch generalistische zorg in de regio’ van Vilans met een subsidie. Met het programma moet in beeld gebracht worden wat de knelpunten zijn rond de samenwerking en hoe deze opgelost kunnen worden. ‘Coaches in de regio’ kunnen helpen om met alle betrokken partijen medische zorg tot stand te brengen.
Voorbeeld
Helder draagt het voorbeeld aan van de ondersteuning van Vilans bij een bijeenkomst in de regio Arnhem. Hier wordt de inzet van specialisten ouderengeneeskunde en verpleegkundige specialisten samen met meerdere kleinschalige zorginstellingen vormgegeven door het maken van unanieme samenwerkingsafspraken, stepped-care en triage.
Helder wijst tot slot ook op de visie eerstelijnszorg 2030, waarin is opgenomen dat de rol en positie van de specialist ouderengeneeskunde in de wijk versterkt moet worden.