De overheid stimuleert zorg- en welzijnsorganisaties al jaren om samen te werken in regionale, domeinoverstijgende netwerken. Het Integraal Zorgakkoord (IZA) moest deze samenwerking ook weer een impuls geven. De onderzoekers van de Universiteit Maastricht bekeken de invloed van het IZA op de netwerken die er al waren voordat het akkoord in september 2022 werd ondertekend. Netwerken die eveneens door de overheid waren gestimuleerd, onder programma’s zoals De Juiste Zorg op de Juiste Plek. Uit het onderzoek blijkt dat de invloed van het IZA lang niet altijd positief is. Met de invoering van het IZA werd feitelijk een nieuw, overkoepelend netwerk opgezet. “Hierdoor werden het doel, de samenstelling en het voortbestaan van het bestaande netwerk onzeker”, schrijven de onderzoekers.
Netwerk van netwerken
De onderzoekers zoomden in op één regio. Het nieuwe regionale netwerk wordt opgezet op het niveau van de zorgkantoorregio. Hierin is een aantal organisaties vertegenwoordigd uit de twee subregio’s waaruit de zorgkantoorregio voorheen bestond, die elk eigen samenwerkingsverbanden hebben. Het regionale netwerk werd daarmee als het ware een ‘netwerk-van-netwerken’. Dit had drie grote gevolgen voor het doel en de samenstelling van het onderzochte subregionale netwerk: de focus van de bijeenkomsten veranderde, deelnemers trokken hun deelname aan het netwerk in twijfel, en de rol en ook het toekomstig bestaansrecht van het netwerk stonden ter discussie.
Focus verschuift
Na invoering van het IZA en het opzetten van het netwerk op zorgkantoorregioniveau veranderde de focus van het subregionale netwerk. Lag deze eerst op het bespreken van de voortgang van de verschillende initiatieven, later verschoof de focus naar het bespreken van regionale ontwikkelingen en de uitwerking van het IZA, dat wil zeggen regiobeelden en -plannen. Het was echter nog onduidelijk wat het doel en de rol van het netwerk op zorgkantoorregioniveau zouden worden, in het bijzonder op de lange termijn. Respondenten gaven aan dat ook de rol van het subregionale netwerk onduidelijk was, afhankelijk van de ontwikkelingen op regionaal niveau. Ook documenten laten zien dat de focus van de agenda voor de bijeenkomsten sterk lag op het IZA en het regionale netwerk, aldus de onderzoekers
Twijfels over deelname
Mede door de verandering in de focus binnen het netwerk en de onzekerheid over de rol van het netwerk begonnen veel respondenten twijfels te krijgen over hun deelname aan het netwerk. Dat gold zowel voor grote als voor kleinere deelnemers. Organisaties met een groter verzorgingsgebied vonden dat het regionale netwerk beter aansloot bij hun verzorgingsgebied. Eén van de organisaties met een groter verzorgingsgebied overwoog zelfs om alleen nog deel te nemen aan het overleg op het nieuwe niveau. De andere deelnemers van het subregionale netwerk vonden dat problematisch, omdat ze de organisatie in kwestie beschouwden als een cruciale organisatie binnen het netwerk.
Ook organisaties met een kleiner verzorgingsgebied twijfelden over hun deelname aan het subregionale netwerk. Zo vonden ze dat de zorginhoudelijke opgave na invoering van het IZA nog te weinig aan bod kwam en dat het nieuwe regionale netwerk voor hen geen meerwaarde had omdat het niet bij hun verzorgingsgebied aansloot. “Doordat het doel, de samenstelling en de toekomst van het subregionale netwerk in twijfel werden getrokken, verloor dit netwerk aan legitimiteit”, zagen de onderzoekers.
Veranderingen in dynamiek
Naast de veranderende rol, doelen en samenstelling van het subregionale netwerk, veranderde ook de dynamiek tussen de deelnemers aan dit netwerk. Zo kreeg het subregionale netwerk meer legitimiteit omdat het als middel werd gezien om aanspraak te maken op transformatiegelden, misten organisaties met een kleiner verzorgingsgebied die niet op regionaal niveau betrokken waren transparantie, en vonden organisaties die wel op regionaal niveau betrokken waren dat andere organisaties zeggenschap moesten afstaan, om zo slagkracht in het netwerk te behouden.
Beleid en praktijk
Uit het onderzoek rijst het beeld dat nieuw overheidsbeleid eerdere verworvenheden kan ondermijnen. Domeinoverstijgende samenwerken wordt als een van de oplossingen gezien voor het duurzaam houden van het zorgstelsel. De overheid zet hier al ruime tijd sterk op in. Hoewel de invoering van het IZA focust op innoveren en transformeren door middel van regionaal samenwerken, heeft deze ook impact op bestaande subregionale netwerken, zien de onderzoekers. In hun conclusies geven ze overheid een advies mee. “De overheid moet toekomstig beleid beter laten aansluiten bij de praktijk, om zo de samenwerking beter te faciliteren. Ook moet er sterk ingezet worden op het monitoren van transformaties om ervoor te zorgen dat schaarse middelen bijdragen aan de beoogde uitkomsten”, schrijven ze in TSG.
hmcmanagement
Weer een goed voorbeeld van hoe het mis kan gaan als de Rijksoverheid zich gaat gedragen als bestuurders van een onderneming. Velen (Herman Tjeenk Willink, Tom-Jan Meeus, Geert van Istendael, Marc Chavannes, enz.) hebben al lange tijd gewaarschuwd voor de opvatting dat de Staat der Nederlanden moet worden bestuurd als een BV. Helaas heeft de ex-minister van VWS (het type ‘macher’) zich niet kunnen beperken tot de overheidstaken: koers bepalen, faciliteren en controleren. Het artikel illustreert waar dat toe leidt. Ik vrees echter dat ook deze waarschuwing niet zal resulteren in een wezenlijke beleidsverbetering. Het te verwachten nieuwe Kabinet biedt ook in dit opzicht geen zicht op een betere toekomst.
Hans Hof, HealthcareManagementConsultancy/Profs4Zorg