De ambitie
In 2040 zou de gemiddelde levensverwachting van Nederlanders met vijf jaar moeten zijn toegenomen. Tegelijkertijd moet de zorgongelijkheid met dertig procent zijn afgenomen. Dat is althans de ambitie van de overheid, opgetekend in het missiegedreven innovatiebeleid.
Medische innovatie als pijler onder ambitie
Het inzetten op medische innovatie is een belangrijke sleutel om die ambitie te verwezenlijken. Innovatieve medicijnen en vaccins, medische technologie, digitalisering, robotisering en kunstmatige intelligentie… Ze dragen bij aan doorbraken in diagnostiek en behandelmogelijkheden voor verschillende ziekten en aandoeningen. En ze kunnen behandelingen efficiënter en effectiever maken. Met onder de streep betere uitkomsten. Niet alleen voor de patiënt, maar ook voor het zorgsysteem en de maatschappij. Medische innovatie is daarmee een belangrijke pijler onder de ambitie van de overheid. Of eigenlijk moet ik zeggen: dat zou zij moeten zijn. Want hoewel de medische wetenschap en technologie zich snel ontwikkelen, blijven de implementatie en het uitnutten ervan achter. De mindset ‘stilstand is achteruitgang’ ontbreekt. En daarmee ook de drang om te innoveren en daarin te investeren.
Korte versus lange termijn
Het IZA, oftewel het integraal zorgakkoord, laat dat goed zien. Het richt de bestaande praktijk anders in, maar voegt verder weinig nieuws toe. Het belang van inzetten op innovatie komt er nauwelijks in voor. Dat is misschien ook niet zo vreemd. Vanuit de schaarste in mensen en middelen is het IZA veel eerder ingestoken als een financieel gedreven set van afspraken met verschillende zorgaanbieders, dan een visie op de toekomst, een stip op de horizon. Het laat zien dat de primaire focus ligt op het op korte termijn beheersen van de uitgaven – waarmee betaalbare zorg het primaire einddoel is geworden. Terwijl bij innovatie de kosten voor de baten uit gaan. En dat schuurt met de ambitie om innovatie te stimuleren, laat staan met het streven naar een betere uitkomst op gezondheid op de langere termijn.
Bijdragen aan gezondheidswinst
Maar er wordt toch geïnvesteerd in medische innovatie, zullen criticasters zeggen. En dat is ook zo. Binnen de academie wordt gelukkig volop baanbrekend onderzoek gedaan onder andere naar zeldzame aandoeningen bij vaak kleine groepen patiënten waar nog geen passende behandeling voor bestaat. Dat het invullen van deze ‘unmet medical need’ bijdraagt aan de beoogde gezondheidswinst is duidelijk. Maar je kunt je afvragen of er niet meer gedaan kan én moet worden om de beoogde ambities te verwezenlijken. Zou je daarvoor niet ook moeten kijken naar de mogelijkheden van innovatie om uitkomsten bij ziektebeelden te verbeteren die grote populaties in Nederland treffen? Denk aan kanker en hart- en vaatziekten, twee van de belangrijkste doodsoorzaken in 2023.
Idee of werkelijkheid?
We denken in Nederland al snel dat we het als land goed doen. De beeldvorming rondom gezondheidszorg en inzet van medische innovatie is dat we ten minste in control, en misschien zelfs wel leidend zijn ten opzichte van andere landen. En op sommige onderdelen doen we het ook goed. Denk maar aan het academisch onderzoek, de bijbehorende infrastructuur en het klinisch onderzoek. Maar er is ook ruimte voor verbetering. Zo overlijden er in ons land 8 procent meer mensen aan kanker dan gemiddeld in Europa.1 En ook de toegankelijkheid tot nieuwe therapieën loopt in Nederland steeds verder achter bij de ons omringende landen.2 Wat ervoor nodig is om dat tij te keren? In ieder geval het besef dat het aan de gang krijgen van een vliegwiel iets is wat je samen, met alle betrokken partijen, publiek en privaat, moet doen. Daarbij is het belangrijk om oog te hebben voor de end-to-endketen van medische innovaties waaronder geneesmiddelenontwikkeling. In de eerste plaats natuurlijk voor de patiënten en het zorgsysteem. En daarnaast ook voor de maatschappelijke waarde die medische innovaties met zich meebrengen.
Laten we daarom streven naar een consistent overheidsbeleid dat inzet op medische innovatie in de volle breedte en de gehele keten. Dus niet alleen in het stimuleren van het vroege onderzoek. Maar ook in waarderen en opschalen van nieuwe mogelijkheden en de toegang daartoe voor patiënten. Alleen dan kunnen we in Nederland de hoge ambities op gezondheid waarmaken.
[1] OECD 2023.
[2] EfPIA 2024, WAIT indicator.