Dit blijkt uit een analyse van werkgeversorganisatie Utrechtzorg en onderzoeksbureau Marlyse Research. Sinds 2019 brengen zij de kosten voor de inhuur van personeel niet in loondienst (PNIL) in kaart voor de regio’s Utrecht, Amersfoort-Eemland en Gooi & Vecht.
PNIL
De PNIL-kosten bedroegen in 2023 in totaal 951 miljoen euro op een totale regionale omzet van 11,7 miljard euro. Dat is 8 procent van de totale omzet. De PNIL-kosten lopen gestaag op de afgelopen jaren: in 2019 werd hier nog 598 miljoen euro (6 procent van de totale omzet) aan uitgegeven. De stijging van 14 procent is wel minder groot dan in 2022, waar een groei van 29 procent zichtbaar was ten opzichte van 2021.
VVT koploper
Het precieze stijgingspercentage verschilt per branche, koploper is de ouderenzorg. De stijging in kosten bedroeg 17 procent voor de vvt, 13,6 procent voor de gehandicaptenzorg en 10,6 procent voor de ggz. Voor de (academische) ziekenhuizen ging het om een stijging van 7 procent. De vvt gaf in 2023 dus het meeste uit aan PNIL: van elke euro die binnenkwam ging gemiddeld 12 cent naar de inhuur van extern personeel. In de gehandicaptenzorg is dit gemiddeld 10 cent. Bij (academische) ziekenhuizen is dit 3 tot 4 cent.