Door de vele en ingewikkelde regels hebben lidstaten geen beroep op dat geld gedaan, constateert de Europese Rekenkamer in een woensdag verschenen rapport. Bovendien is niet goed bijgehouden hoeveel geld waaraan is besteed. Niet door de lidstaten, maar ook niet door de Europese Commissie.
Het geld kan via verschillende potjes worden aangevraagd, zoals de zogeheten herstel- en veerkrachtfaciliteit die is opgericht om de coronapandemie te boven te komen. Daarin heeft de EU 13,6 miljard euro gestopt.
Meer behoefte
Door de coronapandemie is de behoefte aan digitale technologie gegroeid, schrijft de Europese Rekenkamer. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor hun eigen zorgbeleid, maar de Europese Commissie is bevoegd de landen hierin te ondersteunen.
De Commissie heeft “over het geheel genomen doeltreffende steun en begeleiding” geboden, ziet de Rekenkamer. Een aantal projecten die de Rekenkamer specifiek heeft onderzocht, heeft concreet bijgedragen aan digitalisering van de gezondheidszorg.
Obstakels
Lidstaten liepen echter tegen obstakels aan om een beroep op dat geld te doen. De financieringsmogelijkheden waren complex en nationale cofinanciering was lastig te vinden.
“De EU-financiering werd beschikbaar gesteld via verschillende programma’s die werden beheerd door verschillende diensten van de Europese Commissie, met specifieke regels en verschillende beheersregelingen”, zegt lid van de Europese Rekenkamer Joëlle Elvinger. “Dit belemmerde sommige lidstaten bij het aanvragen van financiering.” (ANP)