Niet alleen zijn de drie verzekeringsstelsels (Wmo, Wlz en Zvw) een bron van inefficiëntie, maar daarnaast is de bijna ongecontroleerde “vrije extramurale zorgmarkt” voor malafide zorgondernemers een toenemende en dankbare bron van inkomsten.
Fraudetechnieken
De IGJ, vele gemeenten maar ook particulieren met pgb’s zijn niet of nauwelijks in staat om wat zich rond deze zorgbedrijven afspeelt, te controleren.
In 2020 gaf de Vereniging Nederlandse Gemeenten opdracht fraude binnen de Wmo en Jeugdwet te onderzoeken. Er kwamen 63 fraudetechnieken in beeld, waaronder lucratief declareren, misleiden van cliënten en gemeenten, werken met valse documenten en diploma’s, verborgen geldstromen met extreem hoge beloningen van “bestuurders”.
In het Nederlands Juristen Blad van 2021 wordt het verdienmodel van criminele zorginstellingen in beeld gebracht aan de hand van het rapport ‘Verwevenheid zorg en Criminaliteit’. Dit rapport schetst een ontluisterend beeld over de vermenging van de onder- en bovenwereld in de (extramurale) gezondheidszorg:
“Naast zorgfraude bleken leidinggevenden binnen de zorgorganisaties tevens betrokken bij andere vormen van criminaliteit waaronder witwassen, belastingfraude, hennepteelt op de zorglocatie, illegaal gokken, het faciliteren van criminele activiteiten en seksuele uitbuiting van vaak kwetsbare cliënten (verslavings- en psychiatrische problematiek). Kortom, de zorginstelling als verdienmodel en dekmantel voor criminele activiteiten van bestuurders, buiten de reguliere zorgmedewerkers om. Diezelfde bestuurders, eigenaren en commissarissen bij zorgorganisaties zijn veelal eerder veroordeeld wegens vermogensdelicten, handel in verboden middelen en wapenbezit”.
In een recent artikel van Follow the Money meldt het OM dat naar schatting rond de 10 miljard aan zorgfraude verloren gaat maar dat ze in feite onmachtig zijn het probleem aan te pakken.
Let wel het gaat hier vrijwel uitsluitend om een probleem binnen de extramurale zorg. De intramurale (curatieve) zorginstellingen kennen begrenzingen van inkomen en rendement. De instellingen moeten bovendien voldoen aan vele voorwaarden waaronder die van kwaliteitscertificeringen, IGZ controles en accountancy regels.
Bedreigend
Hetgeen zich afspeelt in de extramurale zorg is op twee fronten bedreigend voor de curatieve sector.
Het eerste aspect betreft het verlies van heel veel “zorggeld”. Gezien het begrijpelijke streven van de overheid om de zorgkosten in de hand te houden moet ergens dit verlies weer worden gecompenseerd. De curatieve sector is hierbij helaas regelmatig het kind van de rekening. Door stelselmatig de nadruk te leggen op “het overmatig gebruik van dure medicijnen, een noodzakelijk dienstverband van medisch specialisten en het schrappen van onnodige behandelingen” kan de basis gelegd worden voor het alvast inboeken van te behalen bezuinigen. Dit ondanks het feit dat deze bijna ideologische standpunten niet door feiten kunnen worden onderbouwd. Een en ander zal onvermijdelijk leiden tot steeds krappere budgetten voor de curatieve sector.
Samenwerking intra- en extramuraal
Het tweede aspect is het gevolg van de IZA-afspraken. De bedoeling van de IZA-opzet is onder andere dat de grens tussen intramurale en extramurale zorg wat vervaagt en dat daarmee een besparing van de zorgkosten zou kunnen worden bereikt. Hoewel er vanuit de AFM bezwaren zijn geuit tegen deze opzet, bestaan er ook vanuit een puur financieel perspectief grote risico’s wanneer samengewerkt wordt met (potentieel) malafide organisaties.
Het lijkt daarom raadzaam dat curatieve zorginstellingen terughoudend zijn in hun samenwerking met extramurale instellingen en dat er in ieder geval gezorgd wordt voor een degelijke financieel-juridische rugdekking.
Het is aan de overheid om de problemen in de extramurale zorg structureel aan te pakken. De zorgsector zelf kan dat niet omdat een deel van de oplossingen zit in een aanpassing van de wetgeving. In een eerdere blog heb ik al suggesties voor verbeteringen gedaan.
Robert W. Kreis
chirurg N.P.
em. hoogleraar Brandwondenzorg VUmc