Hoewel veel wel bekend is, geeft het onderzoek een goed en samenhangend beeld van het (financiële) krachtenveld in de zorg. Het onderzoek maakt duidelijk dat het nuttig gebruik van de zorgpremie behoorlijk belast wordt met de gevolgen van de randvoorwaarden voor transacties tussen bank en zorginstelling. Na de bankencrisis 2007-2008 is bij de akkoorden van Bazel-III vastgesteld dat banken grotere reserves moeten aanhouden. Ook dient er meer aandacht besteed te worden aan “risico-afweging” bij transacties die worden aangegaan.
Meerjarige contracten
Dit betekent dat bij het aanvragen van leningen voor investeringen en/of renovaties, banken dieper in de boekhouding van de aanvragende zorginstelling duiken. Ook kunnen conflicten met de zorgverzekeraar ontstaan omdat de banken op meerjarige contracten zullen aandringen ter bestendiging van het inkomen van de zorginstelling. Zorgverzekeraars zijn daarentegen – om hun moverende redenen – meestal niet erg happig op meerjarige contracten. Hoe dan ook ontstaan als gevolg van deze situatie bij banken – maar ook bij zorgverzekeraars – enorme kapitaalbuffers aan dood kapitaal ter afdekking van eventuele risico’s. De vraag kan gesteld worden hoe zinvol dit is voor de zorgsector.
Financiële lasten
In deze driehoek kunnen de verhoudingen behoorlijk verstoord raken en is de zorginstelling de onderliggende partij. De financiële gevolgen van iedere risico-afwenteling zullen uiteindelijk worden gedragen door de zorginstelling en daarmee de premiebetaler. Hoewel enerzijds door deze situatie de financiële administratie van zorginstellingen veel professioneler is geworden, zijn anderzijds de financiële lasten sterk toegenomen.
Persoonlijke verhoudingen
Uit het onderzoek van Tessa van Dijk blijkt dat in deze lastige driehoeksverhouding zorgbestuurders meer “last” ervoeren van de houding en positie van zorgverzekeraars dan die van de banken. De legitimiteit en motivatie van zorgverzekeraars “om de zorgkosten in de hand te houden” bij contractonderhandelingen, worden door zorgbestuurders nogal eens betwijfeld.
Ook maakt het onderzoek duidelijk hoe belangrijk persoonlijke verhoudingen zijn. Insiders weten maar al te goed hoe top-zorgbestuurders rouleren tussen banken, verzekeraars, zorginstellingen en zelfs de overheid. In deze situatie dreigt een weinig transparant besluitvormingsproces dat grote gevolgen kan hebben voor zorginstellingen en de omgeving waarin zij gevestigd zijn.
Vertrouwen
Niet voor niets stelt Tessa van Dijk in één van haar conclusies: “But, most importantly, healthcare organizations and health insurers should develop trust, mutual appreciation and a willingness to cooperate to make healthcare work”.
Van de andere kant merkt zij ook op dat banken en zorgverzekeraars onwillig waren om mee te werken aan een onderzoek naar de achtergronden van hun strategische posities. Of zoals zij het stelt: “They do so to protect financial and other sensitive information, especially when it concerns their negotiations with healthcare organizations or their special account teams”.
Mede door de vele persoonlijke observaties van Tessa van Dijk en haar kijk op de “Zuid-As”, kan ik iedereen aanraden de goed leesbare thesis zelf te lezen.
Mistig
Tot slot nog een opmerking van mijn kant. Uit bovenstaande kan worden opgemaakt dat het financieringstraject in de zorg – mede door marktposities van de deelnemers – allesbehalve transparant kan verlopen. Helemaal mistig wordt het wanneer er banden bestaan tussen banken en zorgverzekeraars. Zo heeft zorgverzekeraar Achmea sterke banden met de Rabobank en CZ met ING. Het is maar dat u het weet.
Robert W. Kreis, Chirurg N.P. en Em. hoogleraar Brandwondenzorg VUmc