Dat staat in de gepubliceerde Nota Aanvullende Zorg Wmo in de wijk. Met de nieuwe aanpak wil de gemeente de zorg toegankelijker, overzichtelijker en efficiënter maken.
Samenwerking
Het nieuwe zorgmodel richt zich op samenwerking tussen één centrale zorgaanbieder en lokale partijen zoals buurtteams, huisartsen, vrijwilligers en ouderenzorg. Hierdoor krijgen inwoners sneller de juiste hulp, dichtbij huis.
Wethouder Linda Voortman (Wmo en Welzijn): “Iedereen die zorg nodig heeft moet daar snel en eenvoudig toegang toe hebben. Juist nu de zorgvraag stijgt en de financiële druk toeneemt, willen we de zorg dichter bij inwoners brengen. Daarom wachten we niet tot het zorgsysteem piepend en krakend tot stilstand komt, maar pakken we nu de regie.”
Preventie
De wijkgerichte aanpak sluit aan bij landelijke ontwikkelingen in het sociaal domein, waarin preventie en laagdrempelige hulp centraal staan. De gemeente verwacht dat deze manier van werken leidt tot betere afstemming, snellere hulp en minder behoefte aan zwaardere zorgvormen. Ook is er ruimte voor innovatieve vormen van ondersteuning, zoals groepsbegeleiding en digitale hulpmiddelen, aldus de gemeente
De komende maanden voert Utrecht gesprekken met geïnteresseerde zorgaanbieders. In het voorjaar van 2026 wordt bekendgemaakt welke organisatie de zorg vanaf 2027 gaat uitvoeren.
“Op dit moment werken ruim zorgaanbieders naast elkaar in de stad.” (aantal mist).
Verder kwalijke ontwikkeling dit. De keuze van de gemeente Utrecht om van veertig naar één Wmo-zorgaanbieder te gaan, getuigt van een kortzichtige visie die voorbijgaat aan de complexe realiteit van de zorg. Door de markt zo drastisch te centraliseren, worden diversiteit, keuzevrijheid en innovatie de kop ingedrukt.
De gemeente lijkt zich onvoldoende bewust van de effecten op de middellange en lange termijn. Kleinschalige aanbieders verdwijnen, terwijl zij vaak juist het verschil maken in maatwerk, nabijheid en vertrouwen. De sociale infrastructuur die zij jarenlang hebben opgebouwd, wordt hiermee in één klap ondermijnd.
Daarnaast zijn de gevolgen voor personeel niet te onderschatten. Een grootschalige organisatie leidt vrijwel onvermijdelijk tot hogere werkdruk, meer bureaucratie, minder zeggenschap en uiteindelijk meer ziekteverzuim en verloop. De kwaliteit van zorg komt hiermee direct in gevaar, net als de continuïteit voor kwetsbare inwoners.
Deze stap voelt als een terugkeer naar institutionalisering onder een modern label. In plaats van samenwerking en versterking van het zorglandschap kiest Utrecht voor centralisatie en controle. Dat lijkt efficiënt, maar is in de kern een bezuinigingslogica vermomd als ‘sturing’. Zorg is geen productielijn – en mensen zijn geen cijfers.