In samenwerking met de universitair medische centra en het ministerie van VWS maakt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de subsidieverdeling inzichtelijker en duidelijker die ziekenhuizen ontvangen voor de academische zorg.
Per 2020 baseert de NZa de subsidie op het aantal behandelde academische patiënten en de omvang van de (kennis)infrastructuur. Dat meldt de NZa op haar website. Het ministerie van VWS, de
Nederlandse Federatie van Universitair Medisch Centra (NFU) en de NZa hebben daarvoor een systeem ontwikkeld van zogenoemde labels. Deze labels geven aan of een patiënt die behandeld is in een universitair medisch centrum ook daadwerkelijk academische zorg heeft ontvangen. Zo kan de NZa de subsidie baseren op het aandeel van het totaal aantal academische patiënten dat in Nederland wordt behandeld.
Tien ziekenhuizen
De subsidie was tot nu toe beperkt tot de acht umc’s en het Antoni van Leeuwenhoek. Volgend jaar wordt daar ook het Prinses Maxima Centrum voor kinderoncologie aan toegevoegd. Voor de behandeling van zeer complexe patiënten en voor de ontwikkeling van nieuwe vormen van diagnostiek en behandeling ontvangen deze ziekenhuizen een beschikbaarheidbijdrage academische zorg (BBAZ). Deze subsidie bedraagt in totaal ongeveer 750 miljoen per jaar. De nieuwe toelating tot, verdeling en verantwoording van de BBAZ wordt door de NZa geregeld in de beleidsregel beschikbaarheidbijdrage academische zorg 2020 (BR/REG-20148).
Overgangsperiode
Vanaf volgend jaar krijgen een aantal umc’s substantieel meer subsidie, andere minder. De invloed van de labels is dan ook groot volgens de NZa. Daarom starten ze met een overgangsperiode van drie jaar. De umc’s die de subsidie nu ontvangen moeten die drie jaar gebruiken om hun bedrijfsvoering aan te passen op de nieuwe situatie. De umc’s die minder subsidie ontvangen, krijgen tot 2023 de tijd om hun uitgavenpatroon aan te passen.