Europees beleid om de luchtkwaliteit te verbeteren heeft sinds de jaren zeventig geleid tot veel lagere uitstoot. Ook daalde de concentratie fijnstof en stikstofdioxide in de lucht. Zonder Europese maatregelen zou de gemiddelde levensverwachting in Nederland zo’n zes jaar lager liggen.
Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) door expert luchtkwaliteit Guus Velders. Luchtverontreinigende stoffen als zwaveldioxide, stikstofdioxide en fijn stof zijn slecht voor de gezondheid. Sinds de jaren zeventig zijn in Europees verband verschillende maatregelen genomen ter verbetering van de luchtkwaliteit. Voor specifieke stoffen moesten landen hun uitstoot voor 2010 al verlagen tot een maximum niveau. Tot 2030 moet dit niveau in stappen verder worden verlaagd. Dit beleid heeft gezorgd tot verlagingen van concentraties van deze stoffen in Nederland en elders in Europa.
Industrie
De dalende uitstoot komt voor de ruim de helft op het conto van de industrie (54 procent), gedvolgd door de landbouw (23 procent) en de transportsector (15 procent). Uitgedrukt in levensjaren leveren de Europese maatregelen zo’n 700.000 extra levensjaren per jaar op, genoeg voor ongeveer zes extra levensjaren gemiddeld per inwoner van Nederland.
RIVM waarschuwt dat er ook met de huidige luchtkwaliteit nog gezondheidseffecten zijn. Het kabinet en gemeenten hebben daarom het Schone Lucht Akkoord opgesteld om de komende jaren de luchtkwaliteit verder te verbeteren.