“De afbraak van de ouderenzorg is dom geweest, omdat je op basis van de demografische ontwikkelingen kon weten wat er zou gebeuren.” Dat zegt bestuursvoorzitter Marc van Ooijen van De Zorggroep in Skipr magazine. Geld kan de schade niet herstellen, aldus Van Ooijen, samenwerking en nieuwe woonzorgvormen wel.
“In de ouderenzorg is het beeld gecreëerd dat het niks wordt als we niet snel reorganiseren, snel afbouwen, snel managementlagen ertussenuit halen”, zegt Van Ooijen tegen interviewer Willem Wansink in het oktobernummer van Skipr magazine. “Als je zo snel afbouwt, dan doet dat iets met een organisatie. Bij ons zijn de ondersteunende diensten met tientallen procenten verminderd. Dit achtervolgt ons nog jaren.”
Op de plank
Door de dubbele vergrijzing zijn de problemen inmiddels zo nijpend geworden dat geld volgens Van Ooijen geen soelaas biedt. Over de twee miljard euro extra voor de verpleeghuizen zegt hij: “Natuurlijk moet dit geld er komen, maar dat is niet het grootste probleem. Die twee miljard liggen deels op de plank, omdat het personeel ontbreekt. We hebben te weinig verpleegkundigen, te weinig vrijwilligers, te weinig mantelzorgers. Bij ons staat een aantal bedden leeg. Niet omdat er geen wachtlijst is, maar omdat we het niet meer georganiseerd krijgen en ‘nee’ verkopen.”
Niet marktwerking, maar samenwerking is volgens Van Ooijen het antwoord. “De tijd van concurrentie is voorbij. Daar moeten we echt mee stoppen, voor zover concurrentie al heeft bestaan of in de hoofden zit van de medewerkers en de omgeving.”
Geen concurrent
Als voorbeeld noemt Van Ooijen de werkrelatie met buurorganisatie Proteion, die ook in Noord- en Midden-Limburg actief is. “We merken dat er in de dorpen en steden waar wij komen allemaal autootjes van ons en van hen rijden. Dat moet efficiënter kunnen. Op veel plekken kennen onze medewerkers de collega’s van Proteion. Wij zeggen: ‘Die collega’s zijn geen concurrenten. Als iemand in een van onze teams geen dienst kan draaien of als het even niet lukt met een moeilijke cliënt, bel dan niet slechts de mensen van het andere team binnen onze organisatie, maar ook het team van Proteion’.”
“Wij staan allebei voor dezelfde uitdaging,” motiveert Van Ooijen de samenwerking. “Er is meer werk dan we aankunnen, we hoeven niet bang te zijn dat we klanten verliezen of inkomsten derven. Het geld is er, de klanten zijn er. Alles wat we samen kunnen doen, moeten we aanpakken.” En: “Wij onderzoeken waar we elkaar kunnen versterken. Niet in het belang van de organisatie maar als maatschappelijke opgave.”
Nieuwe vormen
Onderdeel van die maatschappelijke opdracht is wat Van Ooijen betreft ook het innoveren van de zorg. Volgens hem dienen er tussen wat thuis kan – ‘en daar kan steeds meer’ – en het verpleeghuis gauw andere modellen te worden ontwikkeld. Woonvormen die beter geschikt zijn dan de oude verzorgingshuizen. Van Ooijen: “Kleinschalig, in de wijk, dat soort uitgangspunten is niet zo ingewikkeld,” verzekert hij. “Het is onze opgave, onze verantwoordelijkheid, om dit samen met de gemeenten en de woningcorporaties in de regio te verwezenlijken. Dat kost veel overleg en tijd, want we willen woonvormen creëren waar makkelijk zorg kan worden geleverd. Woonvormen waar mensen graag willen wonen, omdat ze die als hun thuis zien. Zorg die zwaarder is dan de gemiddelde thuiszorg met de intensiteit van de zorg die wij in een verpleeghuis aanbieden.”
Betere mix
Deze vernieuwingsslag vraagt van zorgaanbieders een open kijk op cliëntwensen, stelt Van Ooijen. “Wij praten met collega’s, gemeenten en corporaties over de toekomst van de ouderenzorg. We gaan uit van vitale gemeenschappen: groepen actieve mensen die iets voor elkaar en hun ouder wordende medeburgers willen betekenen. Zij willen geen extra verpleeghuis neerzetten, maar een oude school of kerk verbouwen. Zorgbestuurders zeiden vaak: ‘Dat is niet van ons.’ Dus bleven dit initiatieven van vrijwilligers. Mijn ideaal is een betere mix te vinden tussen de motivatie van deze mensen en wat wij kunnen toevoegen. In plaats van de vaste vraag waarop we jarenlang een vast antwoord gaven.”
Lees het volledige interview met Marc van Ooijen in Skipr magazine 11, oktober 2019.