De geestelijke gezondheidszorg in Nederland biedt patiënten goede uitkomsten, maar is duur in vergelijking met de landen om ons heen. Hoewel de sector er de afgelopen jaren financieel beter voor staat, plaatsen stijgende kosten voor onder meer personeel ggz-organisaties voor grote opgaven. Een versnelde digitalisering van zorg en meer regionale samenwerking bieden uitkomst. Dat zijn de belangrijkste conclusies van de ‘Health check ggz’, waarin adviesbureau KPMG de ontwikkelingen in de ggz analyseert.
Karin Lemmens, director KPMG Health, en Marlies Prins, director KPMG Corporate Finance, schetsen in rapport het beeld van een sector die in een internationaal perspectief goed presteert, maar financieel onder druk staat. “Het lijkt erop dat vooral de grotere (integrale) ggz-instellingen zorg moeten leveren onder grote financiële druk”, schrijven zij. “Ze zitten gevangen in het huidige systeem van omzetplafonds en prijsplafonds, waarbij een afspraak gemaakt wordt over de maximale gemiddelde prijs per patiënt. De marges waren de afgelopen jaren beperkt.”
Personeelskosten
De financiële druk is zichtbaar in de resultaten. De gemiddelde omzet in de sector is in 2018 voor het tweede jaar op rij gestegen. Dat betekent dat de ggz meer inkomsten had uit de zorg. Echter, onder aan de streep bleef er minder over dan in 2017, omdat de kosten harder stegen dan de inkomsten.
Vooral de kosten voor personeel stegen in de afgelopen periode hard. Dat komt vooral doordat ggz-organisaties meer extern personeel moest inhuren in verband met personeelstekorten. De kosten voor Personeel Niet In Loondienst (PNIL) zijn in de periode 2014-2018 bijna verdubbeld. Daarnaast lijken de personeelskosten voor staffuncties te stijgen door een toename van de administratieve lasten.
Investeren niet mogelijk
Zorgelijk is volgens Prins en Lemmens dat hierdoor de afgelopen jaren minder geld beschikbaar was voor noodzakelijke investeringen, zoals die in digitalisering. “We zien dat aanbieders moeite hebben om noodzakelijke innovaties te bekostigen of hun primaire proces te herontwerpen. Noodzakelijke (IT)-investeringen om de transitie richting de toekomst te kunnen maken zijn niet altijd mogelijk”, schrijven de KPMG-directors.
Verder zien Lemmens en Prins dat de personeelstekorten niet alleen de financiën onder druk zetten, maar ook de zorgprocessen. “We worden steeds vaker geconfronteerd met wachttijden, te hoge werkdruk op de crisisdienst en het sluiten van klinieken”, schrijven ze. “Dit baart zorgen voor de toegankelijkheid en kwaliteit van de zorg.”
Meer bereik, minder stigma
Ondanks de wachttijden is de toegankelijkheid van de ggz door de komst van de POH-GGZ en Basis GGZ verbeterd, stellen de KPMG-directors. Er is “meer bereik en minder stigma”, concluderen zijn. Ook in internationaal perspectief presteert de Nederlandse ggz goed, zo blijkt uit onder meer de cijfers van het OECD. Nederland presteert goed op de internationale uitkomstindicatoren, patiënten zijn minder lang opgenomen in zorginstellingen, het aantal heropnames door crises is lager en het aantal zelfdodingen ligt onder het gemiddelde.
Intramuraal
Tegelijkertijd blijkt uit de cijfers dat de Nederlandse ggz duurder is dan die in de meeste andere OECD-landen. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat in Nederland relatief veel zorg in intramurale setting wordt geleverd. Tussen 2009 en 2016 is het aantal bedden wel met ruim 30 procent afgenomen. “Deze daling duidt op een verschuiving van de intramurale naar de extramurale ambulante setting; de opbouw van de ambulante capaciteit blijft echter achter ondanks goede initiatieven”, tekenen Lemmens en Prins daarbij aan.
Verdere ambulantisering
Volgens de KPMG-director is er dur nog ruimte voor verdere ambulantisering. Vanuit internationaal oogpunt lijkt er ruimte voor verdere ambulantisering. “Dit vraagt echter ook om passende randvoorwaarden, zoals het borgen van continuïteit en afstemming binnen het zorgnetwerk. Denk aan het flexibel op- en afschalen van zorg, maar ook aan intensieve(re) samenwerking tussen de ggz en het sociaal domein. Ambulantisering gaat veel verder dan specialistische ambulante behandeling en vergt ook bredere oplossingen in de regionale keten, waaronder gemeentelijk gefinancierde zorg en ondersteuning”, aldus de onderzoekers.
Bekostiging op de schop
De oplossingen voor de toekomst moeten volgens Prins en Lemmens gezocht worden in andere en slimmere manieren van werken. Zij zien veel heil in digitalisering, maar ook in een nauwere regionale samenwerking. Tegelijkertijd zou de bekostiging van zorg op de schop moeten om de juiste financiële prikkels te geven. Zo zou in de bekostiging een stimulans moeten zitten om de zorg integraal te organiseren. Ook zou in de bekostiging ruimte moeten worden gemaakt om te investeren in innovaties die het primaire proces drastisch hervormen en zo middelen vrijmaken, zoals e-health. Tot slot zouden afspraken hierover moeten worden vastgelegd in meerjarige contracten met zorgverzekeraars.