AppleMark
Van de Onafhankelijke Geschilleninstantie Zorgcontractering is zo weinig gebruik gemaakt dat een goede evaluatie van haar functioneren niet goed mogelijk is. Dat is te lezen in de evaluatie die eind juni door minister Bruins voor Medische Zorg naar de Tweede Kamer is gestuurd.
Brancheorganisaties en zorgverzekeraars hebben in 2016 een convenant gesloten voor de oprichting van de Geschilleninstantie. Deze moest het contracteerproces tussen verzekeraars en zorgaanbieders verbeteren en geschillen sneller oplossen. Het ging in eerste instantie over zorg in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Later werden afspraken gemaakt over de langdurige zorg (Wlz), maar zorgverzekeraars beschouwen in hun rol van Zorgkantoor de instantie als niet bevoegd om over geschillen te beslissen. Zaken die tussen zorgaanbieder en Zorgkantoor speelden zijn dan ook niet voorgelegd.
Weinig te evalueren
Uiteindelijk ging de Geschilleninstantie in 2017 van start. De uitvoering wordt verzorgd door de onafhankelijke Nederlandse Arbitrage Instantie (N.A.I). Om toe te zien op het functioneren van de instantie is een Begeleidingscommissie opgericht. Hierin zijn zorgverzekeraars, eerstelijnszorgaanbieders, tweedelijnszorgaanbieders en vanaf 1 april 2017 Wlz-uitvoerders en Wlz-aanbieders vertegenwoordig.
De Begeleidingscommissie verzorgt ook de evaluatie van het functioneren van de Geschilleninstantie. Uit deze evaluatie blijkt dat de aangebrachte geschillen tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders sinds de start op twee handen te tellen zijn. Het waren er tot september 2018 in totaal zeven, waarvan zes in de eerstelijnszorg en één in de tweede lijn, zo blijkt uit de evaluatie. Dat deze evaluatie er moest komen was bij het sluiten van het convenant afgesproken. De Begeleidingscommissie ziet in dat er met zeven zaken niet zoveel valt te evalueren en kondigt gelijk een volgende, uitgebreider, evaluatie in 2020 aan, in de hoop dat er dan meer zaken zullen zijn aangebracht.
Drempels
In de beperkte evaluatie worden wel redenen genoemd waarom er zo weinig gebruik wordt gemaakt van een instantie waar blijkbaar wel behoefte aan was. Zo ziet de Geschilleninstantie dat er drempels worden ervaren om naar de instantie toe te stappen. “Drempels voor zorgaanbieders kunnen zijn: de te sluiten overeenkomst tussen partijen over de te benoemen arbiters, de nadere arbitrage/bindend advies/mediation-overeenkomst met de zorgverzekeraar, de duur van de procedure en de kosten van de procedure”, zo is in het evaluatierapport te lezen. “Zorgaanbieders zouden de voorkeur geven aan een procedure bij civiele rechter. Voor zover bekend, gezien de publicaties van uitspraken, lopen er echter bij de civiele rechter bijna geen zaken.”
Onbekend maakt onbemind
De Begeleidingscommissie neemt, op basis van reacties van zorgaanbieders in de eerste en tweede lijn, aan dat de Geschilleninstantie nog met onbekendheid te kampen heeft. Beroepsverenigingen laten weten dat ze wel regelmatig signalen krijgen van conflicten rond zorgcontractering, maar dat deze in de voorgaande periode veelal ook opgelost zijn door eigen interventie. Daarnaast zijn er zorgaanbieders die geen individueel probleem met zorgverzekeraars hebben ervaren of deze zorgaanbieders verwachten niet een probleem daarmee op te lossen, aldus de Begeleidingscommissie. Voor de tweedelijnszorgaanbieders speelt mee dat de totale kosten voor de Geschilleninstantie niet lager zijn dan bij een gang naar de civiele rechter.
Deze signalen waren ook begin 2018 al. Vakblad Zorgvisie schreef destijds dat onbekend de jonge Geschilleninstantie onbemind maakte. Echter, er waren ook geluiden dat zorgverzekeraars de gang naar de instantie bemoeilijkten. Deze geluiden kwamen echter vooral van advocaten die in geschillen zorgaanbieders bijstonden en werden door de verzekeraars weersproken.
De Begeleidingscommissie adviseert in de evaluatie om de Geschilleninstantie nogmaals onder de aandacht te brengen bij de zorgaanbieders. Minister Bruins belooft om het onderwerp onder de aandacht brengen in de bestuurlijke overleggen van verschillende zorgsectoren die door het ministerie van VWS georganiseerd worden. “Tevens zal ik vragen aan de betrokken partijen om de mogelijkheid van de Geschilleninstantie optimaal benutten”, aldus de minister voor Medische Zorg.