Gemeenten en zorgverzekeraars willen meer preventieafspraken op landelijk niveau en meer mogelijkheden om goede voorbeelden uit te wisselen. Daarnaast willen ze een meer duurzame bekostiging van preventie voor de toekomst. Dat blijkt uit een tussenevaluatie van maatregelen die het kabinet heeft getroffen om de samenwerking op het gebied van preventie te bevorderen.
In 2016 kondigde het kabinet een aantal maatregelen aan om preventie te stimuleren voor specifieke doelgroepen, zoals mensen met overgewicht, kwetsbare ouderen en mensen met een lage sociaaleconomische status. Het kabinet wilde samenwerking op dit gebied stimuleren via het bestuurlijk overleg in de regio’s. Daarnaast heeft het ministerie van VWS zelf een Digitaal loket en een Preventieteam opgericht en de subsidieregeling Preventiecoalities in het leven geroepen.
Bekendheid
Het RIVM concludeert in een tussenevaluatie dat de bekendheid van de maatregelen nog te wensen overlaat. Het Digitaal Loket Preventie in het Zorgstelsel, ook wel Loket Gezond Leven, moet gemeenten, GGD’en en zorgverzekeraars informatie en tips geven om samen preventieactiviteiten te starten. Dit loket blijkt in 2018 nog maar 44 procent van de respondenten uit het evaluatieonderzoek bekend te zijn. Het Preventieteam van het ministerie van VWS was in 2017 bij 51 procent van de ondervraagden bekend en in 2018 bij 40 procent. De daling van de bekendheid zou komen doordat de naam van het team niet bekend is, terwijl mensen er wel contact mee hebben gehad, aldus het RIVM.
Complexe subsidieaanvraag
Het aantal aanvragen voor subsidie uit de regeling voor Preventiecoalities blijkt eveneens tegen te vallen. Zorgverzekeraars en gemeenten kunnen een derde van de kosten van de procescoördinatie van een gezamenlijke preventieaanpak gesubsidieerd krijgen. Toch zijn er tot en met maart 2019 nog maar acht subsidies toegekend. De aanvraagprocedure en de gevraagde verantwoording worden als belastend en complex ervaren.
Tussen landelijk en regionaal niveau
Op de plekken waar het bestuurlijk overleg over preventie werd gevoerd bleken er nog veel inhoudelijke vraagstukken en discussies over processen te bestaan. Er is gediscussieerd of de bestaande regionale overlegstructuren voldoende zijn of dat nieuwe structuren nodig zijn. Daarnaast staat ter discussie over of nog extra goede voorbeelden van samenwerking nodig zijn of dat deze er al voldoende zijn maar beter voor het voetlicht moeten komen.
“Enerzijds bestaat de behoefte om op landelijk niveau te sturen op het implementeren van bewezen effectieve interventies, anderzijds erkent men dat de lokale context voor een groot deel bepalend is voor een succesvolle aanpak en dat tempoverschillen tussen regio’s bestaan”, schrijft het RIVM.
Uiteindelijk willen alle partijen op regionaal niveau samenwerken, waarbij de landelijke samenwerkingsagenda lokaal wordt ingepast. Hierbij is de voorkeur uitgesproken om bestaande structuren te benutten. Vooralsnog is gekozen om bestaande goede voorbeelden beter te ontsluiten richting achterban.
Samen optrekken
Uit de evaluatie komt en aantal aanbevelingen naar voren. Op regionaal niveau wordt aanbevolen om aan te sluiten bij waar de energie zit en daar samen leerervaringen op te doen. Zo kan een zorgverzekeraar bijvoorbeeld kiezen om te starten met het samenwerken met een gemeente die koploper is op het gebied van preventie. Gemeenten worden verder geadviseerd om samen op te trekken en alvast een inhoudelijk preventieplan te hebben en dan de aansluiting bij de zorgverzekeraar te zoeken om een preventiecoalitie aan te vragen. Verder zouden gemeenten en zorgverzekeraars hun agenda’s meer op elkaar af moeten stemmen en tegelijkertijd ook informatie bij de professionals en burgers moeten ophalen over waar knelpunten en kansen liggen.
Financiering
De meningen lopen uiteen of er wel of geen wijziging in de wet- en regelgeving om preventie voor risicogroepen te stimuleren uiteen. Sommige deelnemers aan het onderzoek raden VWS aan om de wet- en regelgeving aan te passen en anderen stellen dat veel mogelijk is binnen de huidige wet- en regelgeving, maar dat partijen deze ruimte niet altijd voelen. Deelnemers geven hierbij ook aan dat subsidies slechts tijdelijk zijn terwijl er behoefte is aan een duurzame oplossing wat betreft financiering van samenwerking rondom preventie.
Staatssecretaris Blokhuis heeft de evaluatie van de preventiemaatregelen vlak voor het reces naar de Tweede Kamer gestuurd. In de begeleidende brief schrijft hij het programma Preventie in het Zorgstelsel wil intensiveren en verbreden. “De focus ligt hierbij op een interventiegerichte aanpak (om in navolging van de GLI meer (leefstijl)interventies verder te brengen), versnelling van de GLI implementatie, betere benutting van de subsidieregeling preventiecoalities en onderzoek naar leefstijlgeneeskunde”, aldus de staatssecretaris.