De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) gaat de Wet Zorg en Dwang tijdens het overgangsjaar 2020 alleen handhaven als de kwaliteit en veiligheid van zorg in gevaar komen. Daarmee neemt de inspectie een lerende rol aan. De invulling van deze rol is door minister de Jonge uitgewerkt in een roadmap.
De minister heeft een roadmap Wet Zorg en Dwang (Wzd) opgesteld die het veld ondersteunt bij de implementeren van deze nieuwe wet die per 1 januari 2020 in gaat. De nadruk van extra ondersteuning ligt vooral op de inbedding van de wet in de zorg thuis en bij kleinschalig wonen. Zo hoeft een zorgaanbieder in de beginperiode nog geen externe deskundigheid te organiseren. Hierover is op 5 juli een brief aan de Tweede Kamer gestuurd, inclusief de roadmap voor de invulling van dit overgangsjaar.
Inspectie
De IGJ wil instellingen tijdens het overgangsjaar 2020 de ruimte geven om hun zorg in te richten volgens de nieuwe wetgeving. De wet vergt volgens de inspectie nog ervaring en nadere uitwerking in de praktijk. In eerste instantie biedt de inspectie aanbieders de ruimte om de uitvoering van de Wzd in hun praktijk te verbeteren. De IGJ heeft een aantal randvoorwaardelijke acties opgesteld, waarmee aanbieders kunnen aantonen dat zij onvrijwillige zorg zorgvuldig toepassen. De IGJ gaat zich bij aanvang van de Wzd richten op of aanbieders zich voldoende bewust zijn van de nieuwe wettelijke kaders, de ingrijpendheid van onvrijwillige zorg en de zorgvuldigheid die het toepassen hiervan vereist.
Randvoorwaarden
De inspectie noemt vier acties die aanbieders hierin kunnen helpen: een beleidsplan met een visie op (het voorkomen en zorgvuldig toepassen van) onvrijwillige zorg, het kenbaar aanwijzen van een Wzd-functionaris, een planning voor het omzetten van behandelplannen van cliënten naar de Wzd en het borgen van de rechtspositie van de cliënt. Zolang hiervoor nog geen (externe) cliëntenvertrouwenspersoon (CVP) beschikbaar is, dient wel de interne vertrouwenspersoon of klachtenfunctionaris te worden ingezet voor advies en bijstand aan de cliënt, bij onvrijwillige zorg.
Aanstelling deskundigen
Uiteindelijk gaat het de IGJ er om dat aanbieder en professional met voldoende deskundigheid en zorgvuldigheid handelen, in de geest van de wet. Wanneer de uitvoering nog niet volledig aan de wet voldoet, wordt eerst het gesprek aangegaan. In plaats van een externe vertrouwenspersoon of Wzd-functionaris in de thuissituatie aan te stellen, mag voorlopig ook een deskundige van binnen de organisatie betrokken worden. Het kan volgens de IGJ ook een afweging zijn dat het uitvoeren van onvrijwillige zorg niet haalbaar is voor een bepaalde aanbieder en dat deze cliënten moet doorverwijzen.
Elektronisch Cliëntdossier
De IGJ wil dat er een eenduidige registratie komt van de toepassing van onvrijwillige zorg, bij voorkeur als onderdeel van het ECD (elektronisch cliëntdossier). In het begin zal de registratie nog niet overal goed zijn ingebed. In het overgangsjaar mag onvrijwillige zorg dan ook nog buiten het ECD om worden geregistreerd. De inspectie staat er voor open om afspraken te maken met aanbieders over het aanleveren van gegevens.
Wet Zorg en Dwang thuis
Knelpunten bij de uitvoering van de Wzd in de ambulante zorg vormden de rode draad in de afgelopen gesprekken over de Wzd, aldus de minister. Volgens betrokken partijen is het lastig om achter de voordeur het juiste stappenplan te doorlopen, omdat hier geen infrastructuur beschikbaar is. Binnen de intramurale zorg is dat er vaak al wel. De vereiste deskundigheid is thuis ook niet direct voor handen. Wie de rol van Wzd-functionaris op zich kan nemen is daarnaast niet altijd even duidelijk. Diverse partijen, waaronder Verenso, wilden dat de wet werd uitgesteld, vanwege hun zorgen bij de toepassing thuis. Het overgangsjaar moet nu gaan helpen bij het verder inrichten van die noodzakelijke infrastructuur binnen de ambulante zorg.