Gepersonaliseerde, proactieve en preventieve Telecare kan ouderen veel langer uit verpleeghuizen houden en veel sneller en veiliger weer naar huis laten gaan na ziekenhuisopnames. De Nederlandse zorg kan daarin veel leren van Spanje, waar honderdduizenden gebruik maken van ‘zorg op afstand’. Nederland heeft een betere technische infrastructuur, dus kan grote stappen maken, maar het ontbreekt nog aan de juiste mindset, zegt Hans Buijing, bestuurder van branchevereniging Zorgthuisnl.
Tijdens de Kennisdag Personenalarmering op 18 juni in Nieuwegein, georganiseerd door Actiz, kennisorganisatie WDTM voor (woon)zorgtechnologie en branchevereniging Zorgthuisnl, laat Ester Sarquella de stand van zaken in de Spaanse Telecare-sector zien. Sarquella is directive board member van de Catalan Society for Digital Healthen en director digital health bij Tunstall Healthcare Southern Europe.
Hub
Tunstall biedt al sinds 1994 Telecare in Spanje, die in de loop der jaren steeds meer proactief en persoonlijk werd. Inmiddels levert het bedrijf zorg op afstand aan ruim 300 duizend gebruikers. Dat is ongeveer een derde van de Spaanse markt. Zo’n dertien procent van de zorg die Tunstall biedt is te omschrijven als ‘reactief’: tele-operators met scholing in de zorg reageren op alarmmeldingen en telefonische vragen van cliënten. De rest van de zorg is proactief en door monitoring en de juiste inzet van data ook steeds meer persoonlijk. Dat betekent bijvoorbeeld dat ouderen bij een naderende griepepidemie gezondheidsadvies krijgen of leefstijladviezen bij een hittegolf. Maar er zijn ook vroegsignaleringprogramma’s voor dementie en protocollen voor misbruik- en zelfmoordpreventie, laat Sarquella zien. “Welk level van ondersteuning precies nodig is, bepalen we door middel van uitgebreide assessments met onder andere thuisvisites.” Zij ziet Telecare als ‘hub’ van waaruit alle health en care thuis geregeld worden. En dat verlengt het thuis kunnen blijven wonen significant.
Invoering
Dat is een van de redenen waarom thuiszorgorganisaties geïnteresseerd zijn. “Wij lopen twee of drie stappen achter dit systeem aan”, zegt Hans Buijing, die Tunstalls Telecare al eerder in Birmingham zag en besloot Sarquella in Nieuwegein uit te nodigen. “We moeten al vroeg met ondersteuning, begeleiding en lichte zorg beginnen om zware zorg te voorkomen. Men is dan nog niet voor zorg geïndiceerd maar wel al kwetsbaar of aan het worden. Dat voorkomt dure opnames: in ziekenhuis of verpleeghuis. Dat hebben ze in Spanje goed begrepen”, aldus Buijing. Mogelijk staat het ingewikkelde systeem van de Nederlandse Zvw, Wlz en Wmo een snelle invoering van Telecare in de weg. “Het is hier nooit duidelijk bij wie de kosten en bij wie de baten van innovaties liggen”, zegt Buijing. Maar dat is in Spanje niet heel anders, reageert Sarquella, daar is gezondheidszorg een lappendeken van organisaties op landelijk, regionaal en lokaal niveau. Catalonië loopt voorop in Telecare, net als Baskenland en andere regio’s in Spanje waar dit model inmiddels ook is uitgerold. Maar dat geldt lang niet voor heel Spanje.
Een maatschappelijke kostenbatenanalyse zou de gevolgen van Telecare beter inzichtelijk kunnen maken, oordeelt Buijing. Hij hoopt dan ook dat de commissie Toekomst zorg thuiswonende ouderen (TZTO) van Wouter Bos deze vorm van zorg op afstand meeneemt in haar advies. De commissie Bos doet eind dit jaar adviezen over de organisatie en de betaalbaarheid van de zorg thuis in 2030.