Bankmagazin Publikationsname / Publikationsnummer / E-Tag TT.MM.JJJJ (optional)
De beschikbaarheidsbijdrage academische zorg (BBAZ) wordt vanaf 2020 volgens nieuwe, vaste criteria verdeeld. Ziekenhuizen moeten ten minste 35 procent topreferente patiënten hebben, samenwerken met een geneeskundefaculteit en zelf wetenschappelijk onderzoek doen. Ook niet academische ziekenhuizen kunnen de BBAZ krijgen als ze aan de criteria voldoen. Dit blijkt uit een brief die minister Bruno Bruins (Medische Zorg) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
De umc’s – en het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis – krijgen momenteel de BBAZ voor zeer specialistische zorg gecombineerd met fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. In 2012 is onderzocht of deze financiering nog doelmatig en wenselijk was. Hieruit bleek dat de transparantie en verantwoording een dik onvoldoende waren.
Naar aanleiding hiervan zijn de umc’s, de NZa en het ministerie van VWS het ROBIJN-traject gestart. Dat was oorspronkelijk bedoeld om de kosten en de opbrengsten van de topreferente functie in de umc’s in kaart te brengen. Later werd de opdracht om tot een nieuw model voor de verdeling en verantwoording van de BBAZ te komen. Dit nieuwe model is nu dus klaar om in 2020 te worden ingevoerd, zo schrijft minister Bruins.
Vanaf 2020 moeten zorgaanbieders dus op jaarbasis voor minimaal 35 procent topreferente patiënten behandelen. Voor het bepalen wat een topreferente patiënt is, is in het ROBIJN-traject een labelsystematiek ontwikkeld. In totaal zijn er acht criteria gedefinieerd, waaronder de behandelintensiteit die een patiënt nodig heeft, de complexiteit van de ingreep, multimorbiditeit en de zeldzaamheid van aandoeningen.
Verder moeten ziekenhuizen een formeel samenwerkingsverband hebben met een Nederlands instituut voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek of een Nederlandse geneeskunde faculteit. Dit samenwerkingsverband wordt ook aanwezig geacht indien beide functies in één organisatie zijn ondergebracht, zo wordt daarbij aangetekend. Tot slot is ook het verrichten van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek een voorwaarde voor de beschikbaarheidsbijdrage voor academische zorg.
Opbouw
Een BBAZ bestaat uit twee delen, het ene voor patiëntenzorg en het andere voor ontwikkeling en innovatie (O&I). Voor de periode tot en met 2022 gaat 70 procent van de huidige totale BBAZ naar de patiëntenzorg en 30 procent naar O&I.
“Omdat de verhouding tussen deze twee delen per zorgaanbieder en per jaar kan verschillen is een zekere mate van substitutie tussen deze twee delen acceptabel indien de zorgaanbieder dit aantoonbaar kan verantwoorden”, schrijft de minister hierover. “De NZa zal hiervoor een verantwoordingsregel uitwerken.
De beschikbaarheidsbijdrage wordt deel ook gebaseerd om het aantal patiënten, maar het O&I deel wordt in 2020 verdeeld op basis van de academische zorgomzet. De kennisinfrastructuur heeft een relatie heeft met de totale omvang van een zorgaanbieder, stelt de minister.
Verantwoording
Zorgaanbieders aan wie een BBAZ is verleend voor topreferente patiëntenzorg zullen vanaf 2020 de bijdrage verantwoorden op basis van het aantal topreferente patiënten volgens de labelsystematiek en de daarmee samenhangende meerkosten ten opzichte van andere zorgaanbieders. De bijdrage voor het O&I gedeelte wordt verantwoord aan de hand van de gemaakte kosten. “Hierbij is van belang dat de verantwoording geen betrekking mag hebben op activiteiten die al op een andere wijze bekostigd worden”, tekent de minister hierbij aan. “Als een individuele zorgaanbieder minder verantwoordt dan het bedrag op basis van de toekenningsmethodiek onder de rechthebbenden dan zal de BBAZ lager vastgesteld worden.”
Niet-academische ziekenhuizen
De nieuwe verdeling houdt ook rekening met het soort zorgaanbieder dat de aanvraag doet. Hiervoor zijn drie verschillende compartimenten’ ingericht. “Eén compartiment is bedoeld voor academische ziekenhuizen waarbij de topreferente zorg niet volledig wordt bekostigd via prestaties en tarieven. Eén compartiment is bedoeld voor zorgaanbieders, niet zijnde academische ziekenhuizen, waarbij de topreferente zorg niet volledig wordt bekostigd via prestaties en tarieven. Eén compartiment is bedoeld voor zorgaanbieders waarbij de topreferente zorg volledig wordt bekostigd via prestaties en tarieven. De BBAZ wordt hier gebruikt voor het financieren van de infrastructuur, kennisontwikkeling en innovatie die nodig is voor zorggerelateerde research in het kader van de topreferente functie”, schrijft Bruins.
In het onderzoek naar de verdeling van de BBAZ uit 2012 werd geconcludeerd dat de umc’s het met 425 miljoen euro minder zouden kunnen doen. In zijn brief schrijft Bruins dat er zal worden uitgegaan van de huidige beschikbare middelen, maar de regeling wordt dus wel opengesteld voor andere dan de academische ziekenhuizen.
“In het najaar van 2019 zal de NZa voor de eerste keer verleningsbeschikkingen voor 2020 afgeven op basis van de nieuwe systematiek. In 2020 zal voor de eerste keer volgens de nieuwe systematiek gewerkt worden en ondervinden de huidige rechthebbenden hiervan de (financiële) gevolgen”, aldus de minister.