Is ketenzorg passé? Nee, ketenzorg past binnen het zorglandschap als er goede samenwerking is tussen zorgaanbieders binnen dezelfde financieringsschotten. Dit maakt de inzetbaarheid van ketenzorg praktisch maar ook beperkt. Met name op het vlak van kosteneffectieve zorginrichting voor de groeiende groep chronische patiënten en patiënten met een complexe zorgvraag.
WAAROM? | Netwerkzorg als natuurlijke evolutie van ketenzorg biedt meer mogelijkheden om te sturen op de grote uitdagingen in de zorg; de toenemende schaarste aan mensen en middelen.
Waar ketenzorg inzet op optimalisatie van zorg binnen de bestaande schotten van 1e, 2e en 3e lijn, biedt netwerkzorg de mogelijkheid zorg in te richten vanuit de integrale zorgvraag van een patiënt / cliënt waarbij er om en over de schotten heen wordt gewerkt. Samenwerking tussen cure & care en VWS & SZW is lastig, maar noodzakelijk. Deze integrale benadering verbetert kwaliteit en beleving van zorg tegen lagere kosten.
Netwerkzorg geeft invulling aan het RVS-advies in 2011, dat pleit voor een nieuwe ordening, door:
- Planbare, chronische zorg en diagnostiek dichtbij de patiënt buiten de ziekenhuizen. Acute en complexe zorg met o.a. OK’s, SEH, IC, en dure apparatuur blijft binnen ziekenhuizen;
- Geen onderscheid tussen 1e en 2e lijn door o.a. ziekte- en beperkinggerichte netwerken.
HOE? | Wim van der Meeren van CZ adviseerde deelnemers tijdens ons met Skipr georganiseerde congres in januari dit jaar eens te meer buiten de lijntjes te gaan kleuren: ‘Wat als we nou eens proberen om…’. Ons team is de afgelopen jaren bezig geweest met het stimuleren van netwerkzorg. Wij vonden 2 voorwaarden: een gedeelde visie en een cultuur van veranderbereidheid. Het zwaartepunt ligt echter vaak op de operationele invulling van ICT, juridische zaken en betaaltitels voor de financiering. Die drie thema’s zijn grote uitdagingen, mits eerst aan die 2 voorwaarden is voldaan.
Het begint dus met ‘als we nou eens…’. Zo startten we jaren geleden met de opzet van stichting Reumazorg Zuid West Nederland (RZWN) en InoCare (het ziekenhuis-op-afstand van RZWN). Nadat we het huis op orde hadden, bemerkten we een limiet aan onze interne ontwikkelmogelijkheden: een virtueel plafond. Verdere groei vereiste verregaande externe samenwerkingsvormen. Netwerkzorg betekent dóór het virtuele plafond breken en die verregaande samenwerking proactief vormgeven. Confronterend, want daarmee overschrijden we bestaande grenzen van:
- identiteit van organisatie: niet ‘onze missie’, maar ‘onze zorgvrager’ is leidend
- betaaltitels en domeinen: geen schotten meer bínnen cure, mét care en tússen ministeries
- aanbodgedreven financiering: niet ‘onze omzet uit productie’, maar ‘onze bijdrage aan gezondheid’
WAT? | “We moeten streven naar minder omzet. Daarmee zetten we een rem op de groeiende percentages van overheidsinkomsten die naar de zorg gaan” volgens Van der Meeren. Hier zien we een Achilleshiel van de 2e lijn: de kosten voor het organiseren van zorg zijn hoog ten opzichte van de kosten van de zorgverlening zelf. Dalende omzet vergt een dalende kostenstructuur. Het tegenargument klinkt plausibel: financiële risico’s vermijden t.b.v. de continuïteit van zorgverlening. Op die manier verandert er netto weinig, wat op macroniveau onwenselijk is: samenwerkingsvormen zoals substitutie naar de 1e lijn of netwerkzorg komen moeilijk op gang.
De kostenstructuur flexibiliseren vormt een sleutel. Dat kan, zo bewijst de tandem van RZWN en InoCare die is georganiseerd volgens deze visie. Onder meer door indirecte kosten te beperken. Dat vereist ondernemerschap; een proactieve houding (gewoon beginnen) waarbij geldt: falen mág. Trial & error is goedkoper dan grootse pilots opzetten met een dure projectinfrastructuur. We werken nauw samen met zorgverzekeraars en spelen open kaart, want alleen door elkaar te vertrouwen kunnen we netwerkzorg succesvol vorm geven.
Zo brengen wij netwerkzorg in de praktijk: binnen de muren van een zorgorganisatie, als een Integrated Practice Unit of als een ZBC. Het werkt. Wie doet er mee?