De totale zorguitgaven van de Zorgverzekeringswet in 2018 stijgen van 42,8 miljard euro in 2017 naar 44,3 miljard euro, een toename van bijna 1,5 miljard euro, oftewel 3,5 procent. De uitgaven aan medisch-specialistische zorg stijgen het meest: namelijk met 635 miljoen en komen uit op bijna 22,9 miljard euro. Ook de zorglasten voor de Wet langdurige zorg stijgen: van 19,8 miljard euro in 2017 naar 20,7 miljard euro in 2018. Dit verwacht het Zorginstituut op basis van de meest recente cijfers van zorgverzekeraars en CAK.
In een eerdere versie van dit artikel stond dat de overschrijding met betrekking tot medisch-specialistische zorg (msz) 1 miljard euro meer is dan in het hoofdlijnenakkoord is afgesproken. Dit klopt volgens woordvoerder Koen Venekamp van Zorgverzekeraars Nederland niet. De overschrijding in 2018 is volgens hem geen 1 miljard euro, want de msz-uitgaven bevatten voor 335 miljoen euro uitgaven die niet onder het hoofdlijnenakkoord vallen, namelijk trombosediensten en eerstelijnsdiagnostiek door huisartsenlabs. Volgens de woordvoerder is er sprake van een overschrijding van 59 miljoen euro.
Binnen de Zorgverzekeringswet (Zvw) vormt de medisch-specialistische zorg de grootste kostenpost: 52 procent van de totale uitgaven binnen de wet komt ten goede aan deze zorgcategorie. De totale uitgaven voor msz stijgen met 635 miljoen euro (3 procent) en komen uit op 22,9 miljard euro, blijkens cijfers van de zorgverzekeraars.
Onderhandelen
Volgens het Zorginstituut is de kostenstijging voor het merendeel te verklaren uit de stijging van de diagnose-behandelcombinatie (DBC) vrije segment. Zorgverzekeraars zijn vrij voor deze DBC-zorgproducten om met ziekenhuizen te onderhandelen over de prijs. Deze categorie stijgt in 2018 met 3 procent, naar 496 miljoen euro. “Hiermee komt 78 procent van de totale kostenstijging van de msz op het conto van deze categorie”, aldus het Zorginstituut.
De algemene ziekenhuizen bepalen 80 procent van de totale kosten in de categorie DBC vrije segment, die in 2018 zo’n 15 miljard euro bedragen in 2018. Deze ziekenhuizen leveren dan ook de grootste absolute bijdrage aan de kostenstijging binnen deze categorie. De integrale kosten van de algemene ziekenhuizen stijgen met 4 procent naar ruim 12 miljard euro in 2018.
Mondzorg
Ook aan de Wet langdurige zorg (Wlz) is meer geld uitgegeven, volgens cijfers van het CAK. De totale zorguitgaven van de Wlz stijgen met 5 procent: van 19,8 miljard euro in 2017 naar 20,7 miljard euro in 2018. Het aandeel in de kosten voor verblijf in een zorginstelling is volgens het Zorginstituut ‘veruit het hoogst’; deze uitgaven vormen 81 procent van de totale Wlz-zorguitgaven. In 2018 zijn deze kosten met 3 procent toegenomen naar in totaal 16,8 miljard euro. Het overgrote deel van de kosten voor verblijf komt voor rekening van de ouderenzorg, namelijk 10 miljard euro.
De grootste uitgavenstijging deed zich voor in de categorie kosten volledig pakket thuis: maar liefst 21 procent. Het Zorginstituut noemt het ‘opvallend’ dat de kosten voor mondzorg voor patiënten in de Wlz met 25 procent zijn gestegen en dat de kosten voor hulpmiddelen voor Wlz-patiënten met 11 procent omhoog zijn gegaan. De kosten van mondzorg in de Wlz komen uit op 67,7 miljoen euro, de kosten van hulmiddelen gaan naar 153,6 miljoen euro.
Oorzaken
Het Zorginstituut noemt twee oorzaken voor de stijgingen in de Wlz. Ten eerste hebben de zorgverzekeraars hun controles op de samenloop van de Zvw en de Wlz verscherpt. Hulpmiddelen en mondzorg die in het verleden onterecht bij de zorgverzekeraar werden gedeclareerd, komen nu ten laste van de Wlz. Daarnaast neemt de zorgzwaarte van cliënten in instellingen toe, waardoor het aantal geïndiceerde zorgprofielen mét behandeling toeneemt.