De kosten voor research en development van geneesmiddelen bestaan voor meer dan de helft uit kapitaallasten. Dat becijfert Gupta Strategists. Verlaging van de geneesmiddelenkosten moet volgens het adviesbureau dan ook beginnen bij verlaging van de kapitaallasten door onder meer het verkorten van de doorlooptijd van het onderzoek en het beter benutten van publieke financieringsbronnen.
Farmaceuten wijzen in het debat over dure medicijnen in de regel naar de hoge onderzoeks- en ontwikkelingskosten. Gupta Strategists werpt de vraag op hoe kostbaar research & development (R&D) nu werkelijk is. Voor het onderzoek ‘The cost of opportunity – A study on pharmaceutical R&D-costs’ hebben experts van Gupta Strategists een model ontwikkeld om de huidige R&D-kosten van geneesmiddelen in kaart te brengen en onderling vergelijkbaar te maken.
Kapitaallasten
Uit het model blijkt dat de gemiddelde R&D-kosten van één nieuw geneesmiddel 2,5 miljard dollar zijn. Slechts 7 procent daarvan bestaat uit kosten voor het geneesmiddel zelf. Nog eens 40 procent wordt besteed aan onderzoek voor andere geneesmiddelen, die nooit de markt hebben bereikt. Meer dan de helft (53 procent) van de totale R&D-kosten bestaat echter uit kapitaallasten, oftewel: de jarenlange financieringskosten die gemaakt worden om de periode te overbruggen totdat een farmaceut geld verdient aan een geneesmiddel.
Uit het onderzoek blijkt bovendien dat het ene geneesmiddel het andere niet is. De gemiddelde R&D-kosten voor een weesgeneesmiddel, voor een zeldzame ziekte, zijn met half miljard dollar relatief laag. Aan de andere kant kan de ontwikkeling van een geneesmiddel tegen kanker tot wel 6,5 miljard dollar kosten.
Doorlooptijd
Volgens Gupta biedt het onderzoek aanknopingspunten om de R&D-kosten van geneesmiddelen te beteugelen. De belangrijkste focus voor het verlagen van R&D-kosten moet wat Gupta betreft liggen op het verminderen van de kapitaallasten. Gupta denkt in dit verband aan het verkorten van de doorlooptijd van het onderzoek, door geneesmiddelen eerder toe te staan op de markt. Een tweede invalshoek is het reguleren van de verkoop van intellectueel eigendom door universiteiten aan farmaceuten, waardoor minder financiering nodig is. Tot slot kan het aanboren van publieke financieringsbronnen, met lagere rentetarieven, de totale kapitaallasten aanzienlijk beperken.
Daarnaast is het mogelijk om kosten te besparen op de ontwikkelkosten van middelen die de markt niet halen. Gupta adviseert om de criteria voor onderzoek en investeringen te herzien, zodat er sneller gekozen wordt voor ontwikkeling van geneesmiddelen met een hogere succeskans. Ten tweede kan het versoepelen van toelatingscriteria ervoor zorgen dat meer geneesmiddelen succesvol worden. “Het is dan aan de markt om de werkzaamheid en waarde van een nieuw middel te bepalen”, aldus Gupta.