Het tekort aan spoedzorgverleners gaat de komende jaren alleen maar toenemen. Dat komt doordat er meer spoedzorg nodig zal zijn door de vergrijzing, maar ook doordat er meer personeel de sector uitgaat dan er kan worden opgeleid. Dat blijkt uit een onderzoek van bureau SiRM in opdracht van Netwerk Acute Zorg Brabant (NAZB).
De zorgverleners in de Brabantse spoedzorgketen ervaren nu al een toenemende werkdruk. SiRM brengt met het onderzoek ‘Vergrijzing vraagt om creativiteit’ in kaart welke ontwikkelingen er de komende vijf jaar op de spoedzorgverleners afkomen en wat dit betekent voor het benodigde aanbod.
De onderzoekers voorzien dat er steeds vaker een beroep zal worden gedaan op de spoedzorg. In 2023 zal er zowel bij huisartsenposten als ambulancediensten en op spoedeisende hulpafdelingen een tekort aan personeel optreden.
De verwachte groei is het hoogst voor huisartsenvisites met 3 procent per jaar. Voor huisartsencontacten en -consulten, ambulancezorg en acute ziekenhuiszorg ligt de jaarlijkse groei tussen de 1,5 tot 2 procent.
Onnodig
De voornaamste oorzaak van de stijgende vraag is de groei en de vergrijzing van de bevolking. Ouderen hebben meer (chronische) ziekten en lichamelijke problemen dan jongeren. Zij maken daardoor aanzienlijk meer gebruik van de (spoed)zorg.
Ook de verwachting van burgers dat zij 24 uur per dag en 7 dagen in de week terecht kunnen zal een rol spelen. “We leven in een 24/7 maatschappij waarin burgers in toenemende mate verwachten dat zij 24/7 toegang hebben tot (reguliere) zorg”, stellen de onderzoekers. “Zij wenden zich makkelijker tot de HAP voor zorg die ook binnen kantooruren geleverd zou kunnen worden.” De onderzoekers verwachten dan ook en toename in het aantal mensen dat onnodig beroep doet op de spoedzorg.
Een andere ontwikkeling die leidt tot een toename in de vraag is de verwachte afname van huisartsencapaciteit. “De grootte van een normpraktijk van een huisarts is de afgelopen jaren gedaald om huisartsen meer ruimte te geven om bijvoorbeeld tijd te besteden aan complexe patiënten die steeds vaker thuis wonen of om goede ketenzorg in te richten”, lichten de onderzoekers toe. “Het aantal patiënten dat ingeschreven staat bij een huisarts, is echter vaak groter dan het aantal van een normpraktijk. Reguliere zorgvragen kunnen hierdoor onvoldoende tijdens kantooruren worden afgehandeld. Enerzijds leidt dit tot een verschuiving van huisartsenzorg binnen kantooruren naar huisartsenzorg buiten kantooruren. Anderzijds treedt een verschuiving op van huisartsenspoedzorg naar de ambulancezorg: burgers bellen 112 als zij te lang in de wachtrij staan bij de HAP en de huisarts overdag/HAP schakelt ambulancezorg in als zij onvoldoende capaciteit hebben om huisartsenspoedzorg te leveren.”
Van griepepidemieën en van thuiswonende kwetsbare ouderen verwachten de onderzoekers kleine effecten. SEH-bezoeken zullen tot slot ook licht toenemen doordat de reguliere ziekenhuiszorg afneemt, zo verwachten de SiRM-onderzoekers.
Uitstroom
Voor het personeelstekort betekent dit dat het eerder toe zal nemen dan af. Dat komt niet alleen doordat de vraag naar spoedzorg toeneemt. “Er is voor alle functies in 2017 al een personeelstekort”, schrijven de onderzoeker. “Het tekort aan ambulanceverpleegkundigen en SEH-verpleegkundigen loopt in de komende jaren verder op zelfs zonder rekening te houden met de toenemende vraag. Er stromen in deze beroepsgroepen meer mensen uit door pensionering en hoge werkbelasting, dan dat er vanuit de opleiding de beroepsgroep instromen.”
Voor ambulancechauffeurs worden geen problemen verwacht, omdat de opleidingseisen relatief laag zijn en het animo voor deze functie hoog is. “De uitdaging voor de ambulancezorg zit in de instroom van ambulanceverpleegkundigen. (..) Medewerkers op de ambulance ervaren een hoge werkdruk. Daarnaast worden ze regelmatig geconfronteerd met geweld en agressie”, lichten de onderzoekers verder toe. “Er is de afgelopen jaren veel gesproken tussen werkgevers en werknemers in de ambulancezorg over meer vaste banen, en hogere salarissen. De salarissen lijken in de huidige CAO onder het niveau van ziekenhuizen en UMC’s te liggen.”
Ook de uitstroom van SEH-verpleegkundigen is hoger dan de instroom. Uit onderzoek van IZZ naar de psychosociale arbeidsbelasting op de SEH, waarbij 74 procent van de respondenten SEH-verpleegkundige is, komt naar voren dat 41 procent van de SEH-medewerkers uitgeput is en 14 procent last heeft van slaapklachten en/of Post Traumatische Stress Klachten. Volgens de enquête die IZZ heeft uitgezet voor dit onderzoek, overweegt zelfs één op de drie SEH-medewerkers om een andere baan te zoeken.
Dempende factoren
Naast ontwikkelingen die de druk op de spoedzorg opvoeren, zijn er volgens de onderzoekers ook dempende factoren. Intensievere samenwerking tussen de ketenpartners is daar een van. “Er zijn twee aanbodontwikkelingen waarvan wij verwachten dat zij aanzienlijke impact kunnen hebben en waarvan de kans groot is dat zij optreden. Het gaat om gezamenlijke triage en inzetbepaling om ondoelmatige huisartsenspoedzorg en ambulancezorg te voorkomen.”
Daarnaast kan het verbeteren van de doorstroom naar de VVT ervoor zorgen dat de druk op de SEH afneemt. “Er zijn verschillende mogelijkheden om de doorstroom naar de VVT te verbeteren. Zo moeten er voldoende mogelijkheden zijn voor tijdelijk verblijf, en zorgverleners hebben inzicht nodig in de beschikbaarheid van de eerstelijnsverblijven. Daarnaast moet de acute thuiszorg zo georganiseerd worden dat mensen thuis de benodigde zorg kunnen ontvangen na thuiskomst uit het ziekenhuis.”
In Noord-Brabant zijn al verschillende initiatieven ontwikkeld. “Wij verwachten dat deze de komende jaren op grotere schaal worden uitgerold waardoor het effect toeneemt. Tegelijkertijd realiseren wij ons dat de samenwerking met VVT-aanbieders weerbarstig kan zijn door het grote aantal (kleine) aanbieders.”
Campagnes
Tot slot verwachten de SiRM-onderzoekers ook dat de vraag naar spoedzorg zal afnemen door de inzet van campagnes voor juist zorggebruik. “Eerdere doen op de campagnes hebben aangetoond dat dergelijke campagnes effectief zijn, met name bij de HAP”, aldus de onderzoekers.