Met de invoering van het kwaliteitskader Spoedzorgketen zal maximaal 26,8 miljoen euro aan meerkosten gemoeid zijn. Dat blijkt uit de budget impactanalyse die de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) op verzoek van Zorginstituut Nederland maakte.
In het kwaliteitskader maken partijen afspraken over de kwaliteit waar de spoedzorg in Nederland aan moet voldoen. Bij het indienen van een kwaliteitsstandaard kijkt Zorginstituut Nederland of een kwaliteitsstandaard voldoet aan bepaalde criteria. Omdat het zorginstituut voorziet dat de uitvoering van deze afspraken kan leiden tot een stijging van de zorgkosten, heeft zij de NZa gevraagd om de mogelijke meerkosten te onderzoeken.
Voor deze budget impactanalyse heeft de NZa onderzocht welke aanpassingen ziekenhuizen moeten doen om aan de normen van het kwaliteitskader te voldoen. Er is een berekening gemaakt voor vier nieuwe normen uit het kwaliteitskader. Zo moet op elke seh een arts met voldoende ervaring aanwezig zijn. Ook moet er binnen een halfuur een arts, een verpleegkundig specialist of medisch specialist met geriatrische expertise beschikbaar zijn. Daarnaast moeten ook de apotheek, klinische chemie en medische microbiologie binnen een half uur beschikbaar zijn. Alle 87 seh’s in Nederland hebben informatie aangeleverd om inzicht te geven in de meerkosten.
25 ziekenhuizen blijken al te voldoen aan de vier nieuwe normen uit het kwaliteitskader.
Er zijn 62 ziekenhuizen die niet aan één of meer normen met betrekking tot klinische ervaring of geriatrische expertise voldoen. Uit nadere analyses blijkt dat zowel grote, middelgrote als kleine seh’s niet voldoen aan een of meer van de voorgestelde normen.
Personeelstekort
Voor een deel van de ziekenhuizen is het vanwege het personeelstekort lastig om altijd een arts met twee jaar werkervaring op de seh te hebben. Vooral voor seh’s waar relatief weinig patiënten komen is dit een opgave. Hierdoor zullen zij hoger gekwalificeerd personeel in moeten zetten (SEH-arts of medisch specialist). Dit kan mogelijk leiden tot hogere kosten. Deze kosten heeft de NZa al in de maximale meerkosten van 26,8 miljoen euro meegenomen.
Aan de norm voor geriatrische expertise kunnen de meeste ziekenhuizen wel voldoen in de toekomst. Vooral voor kleine seh’s is het nu niet altijd mogelijk om tijdens de avond, nacht en weekenden binnen een half uur een arts, een verpleegkundig specialist of medisch specialist met geriatrische expertise op te roepen.
Besparingen door samenwerking
In het bedrag zijn de mogelijke besparingen en mogelijkheden zoals samenwerking tussen verschillende ziekenhuizen niet meegenomen. De financiële effecten van mogelijk besparingen zijn namelijk lastig te berekenen. Bovendien treden de effecten soms op een andere plaats in de keten op, bijvoorbeeld bij het voorkomen van vervolgzorg.
“Ziekenhuizen hebben diverse mogelijkheden om samen te werken voor de invulling van de normen”, schrijft de NZa. “Dit kan onder andere samenwerking tussen seh’s, omscholing van personeel en het anders organiseren van diensten. Daarnaast verwachten wij dat ziekenhuizen en zorgverzekeraars, indien mogelijk, afspraken maken over een doelmatige en pragmatische invulling van de normen.”
Medisch specialisten
De NZa verwacht dat de maximale meerkosten onder de 26,8 euro miljoen zullen blijven, maar gaat daarbij uit van personeel in loondienst. “Uitgaande van het gemiddelde percentage vrijgevestigd medisch specialisten voor de norm over klinische ervaring op de seh, kunnen de kosten oplopen tot maximaal 31,4 miljoen euro”, aldus de zorgautoriteit.
Op basis van de informatie uit de BIA zullen de partijen verder afspraken maken over het kwaliteitskader en de implementatie ervan. Er is een wet in voorbereiding waarin de minister de bevoegdheid krijgt om te beslissen of deze meerkosten verantwoord zijn. Vooruitlopend op deze wet heeft de NZa de mogelijke meerkosten voor het kwaliteitskader Spoedzorgketen in kaart gebracht. Het zorginstituut informeert de minister over de uitkomsten van de analyse.