De Raad van State is kritisch over het kabinetsbesluit om een abonnementstarief voor de Wmo in te voeren.
De ministerraad schaarde zich op 23 november achter dit idee, maar volgens de Raad van State rammelt de motivering van het besluit aan alle kanten.
Dat blijkt uit het Advies over wijziging Wmo 2015 vanwege het abonnementstarief dat op 27 november gepubliceerd is, nadat het wetsbesluit is aangenomen.
Stapeling
Het abonnementstarief wordt per 1 januari ingevoerd. Het houdt in dat iedereen die beroep doet op de Wmo – dat zijn zo’n 180 duizend huishoudens – standaard 17,50 euro per vier weken zelf betaalt. Dat is zo bedacht om een stapeling van eigen betalingen te voorkomen. Nu nog wordt het inkomen betrokken bij het vaststellen van de hoogte van de eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen, persoonsgebonden budgetten (pgb’s) en bepaalde algemene voorzieningen. Bij een abonnementstarief weten cliënten van tevoren waar ze aan toe zijn en komen dus niet voor onaangename verrassingen te staan. Gemeente en uitvoerende diensten besparen daarnaast kosten en administratieve lasten. Dat loopt in de miljoenen.
Kritiek
Het abonnementstarief werd al in het regeerakkoord voorgesteld. Van begin af aan was er veel kritiek op het voorstel. Gemeenten vrezen toename van vraag naar voorzieningen. En dat levert extra kosten op. Bovendien staat het besluit haaks op de gedachte achter de decentralisaties, namelijk dat het aan de gemeenten is om op kosten te sturen.
Verschraling
De Raad van State stelt in het advies van 26 oktober dat het wetsvoorstel onvoldoende duidelijk maakt waarom het instrument van eigen bijdragen wordt gemaximeerd op een vast bedrag, ongeacht het inkomen of vermogen van de gebruikers. De Raad onderkent de vereenvoudiging voor burgers, maar herhaalt het bezwaar van de gemeenten: hen wordt een instrument om de kosten te beheersen uit handen genomen. Bovendien is het abonnementstarief zo laag dat er geen remmende werking van uit gaat, aldus de Raad van State. Integendeel: er valt zelfseen aanzuigende werking te verwachten. En dat zal leiden tot een verschraling van het voorzieningenaanbod en de kwaliteit van voorzieningen.
Antwoord
Minister de Jonge van VWS reageerde op 21 november op het negatieve advies van de Raad van State. Daarin stelt hij dat er geen sprake kan zijn van verschraling van het aanbod van voorzieningen, want gemeenten zijn verplicht dat op orde te hebben. Van het wegvallen van een remmende werking kan ook geen sprake zijn, want dat is ook de verantwoordelijkheid van de gemeenten. ‘Gemeenten hebben en houden de mogelijkheid om de eigen kracht, gebruikelijke hulp, mantelzorg, hulp van andere personen in het sociaal netwerk of het gebruikmaking van algemene voorzieningen te betrekken bij hun beoordeling van een ondersteuningsvraag’, aldus De Jonge. Hij raadt de gemeenten wel aan om de vinger aan de pols te houden bij een hoger gebruik van voorzieningen. Daarvoor wordt een Wmo-monitor ontwikkeld.
In zijn antwoord stelt De Jonge verder dat invoering van het abonnementstarief structureel vijftien miljoen euro bespaart op de uitvoeringskosten bij het CAK. Die kosten zijn nu 38 miljoen. De totale opbrengsten aan bijdrage in de Wmo was in 2017 ongeveer tweehonderd miljoen. Het kabinet trekt 145 miljoen euro per jaar uit om de gemeenten te compenseren voor gemiste opbrengsten na invoering van het abonnementstarief.
Boete
Ieder(in) is wel blij met de invoering, zo blijkt uit hun reactie op het besluit van de ministerraad. De organisatie pleit al jaren voor een maximum aan eigen bijdragen in de Wmo. Ieder(in) wijst op de grote verschillen tussen de gemeenten, die soms oplopen tot duizend euro per jaar. Vooral mensen met een beperking of chronische aandoening met een middeninkomen kregen hiermee te maken. De opeenstapeling van de eigen bijdragen werd door veel mensen gezien als een boete op hebben van een beperking of ziekte.