De verplichte invoering van een cliëntenraad zoals de Wet medezeggenschap cliëntenraden zorginstellingen (Wmcz) voorschrijft, is niet de beste manier om te laten zien dat de cliënt serieus genomen wordt. Beter is het als zorgverleners in de eerste lijn meer samen gaan werken met ziekenhuizen, thuiszorg, wijkverpleging, gemeente én burgers om de zorg te vernieuwen. Dit stelt Ella Kalsbeek, voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV).
De regel dat in de Wmcz dat elke zorgorganisatie met meer dan tien werknemers een cliëntenraad moet instellen, vinden de brancheorganisaties van eerstelijns zorgaanbieders, waaronder de LHV, een slecht idee. Ella Kalsbeek schetst het probleem: “Ambulante zorgverleners zoals huisartsen en fysiotherapeuten kunnen misschien een of twee patiënten vinden die bereid zijn om met de huisarts te praten over de gang van zaken. Maar wie vertegenwoordigen zij? De patiëntenpopulatie van een huisartsenpraktijk is ontzettend divers en bestaat deels uit mensen die nooit naar de huisarts gaan.”
De LHV-voorzitter verwacht dat het er in de praktijk op gaat neerkomen dat mensen in feite op eigen gezag in de cliëntenraad plaatsnemen. “Zij mogen dan bijvoorbeeld de jaarrekening bekijken. Ik weet niet of mensen daar nou gelukkig van worden.” Kalsbeek noemt de verplichting aan kleine zorgaanbieders om een cliëntenraad in te stellen dan ook “fopspeenpolitiek”.
Helpen
Om cliënten, patiënten of burgers echt serieus te nemen, moet er samengewerkt worden, schrijft zij in haar blog op Skipr.nl. De betrokkenen van een samenwerkingsinitiatief, waaronder een ziekenhuisbestuurder, de huisartsen, burgers en een wethouder, bezochten onlangs de LHV. “En dan gaat het ergens over!”, aldus Kalsbeek. Zij spraken onder meer over het inrichten van de publieke ruimte zodat mensen kunnen bewegen en over hoe mensen in contact met elkaar kunnen komen zodat zij elkaar onderling kunnen helpen.
Als voorbeeld noemt ze Meppel, waar in een groot medisch centrum wordt gewerkt volgens de principes van Positieve Gezondheid. Vier praktijkhoudende huisartsen zijn ermee begonnen maar inmiddels werken er in het centrum onder andere verloskundigen, fysiotherapeuten, de apotheek, een hypnotherapeut en het sociaal team.
Superenthousiast
De betrokken professionals zijn volgens Kalsbeek “superenthousiast” over de samenwerking, evenals de burgers. “Ze zijn steeds betrokken geweest en hun adviezen worden zeer serieus genomen. Een aantal van hen zit in een adviesraad. En geheel ongevraagd meldde men mij in Meppel dat deze adviesraad echt zo wilde heten en niet cliëntenraad.” Zij noemt samenwerken “vele malen effectiever dan een paar mensen die tijd hebben te vragen in een cliëntenraad te gaan zitten”.
De Tweede Kamer praat in de loop van volgende week over de WMCZ.