Pogingen om de ziekenhuizen te ontlasten door de inzet van eerstelijnsverblijf (EVB) verlopen moeizaam. Dat suggereert althans een enquête van de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV). Zes van de tien huisartsen ervaren een tekort aan eerstelijns bedden. Door de gebrekkige beschikbaarheid belanden veel ouderen nog altijd onnodig in het ziekenhuis.
Blijkens de LHV-enquête kan 59 procent van de ruim 1200 deelnemende huisartsen geen ELV-bed vinden op het moment dat dit nodig is; 66 procent spreekt daarnaast van een tijdrovende procedure.
Onder druk
De LHV noemt het kwalijk dat ELV-bedden onvoldoende beschikbaar zijn als dat voor de patiënt nodig is. Patiënten belanden zo nog altijd onnodig in het ziekenhuis. Door het ontbreken van lichter verblijf blijven er omgekeerd ook oudere patiënten onnodig lang in het ziekenhuis liggen. Door dit alles staat het langer thuis wonen onder druk, waarschuwt de LHV. Een extra complicerende factor is de kans op een nieuwe griepepidemie in de komende wintermaanden.
Lucht scheppen
De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) reageert ontstemd op de uitkomsten van de LHV-enquête. “Dit is al aan de gang sinds de invoering van eerstelijns verblijf begin 2017”, zegt woordvoerder Wouter van der Horst. “Wij weten van onze leden dat er nog steeds mensen in het ziekenhuis terecht komen omdat er via de verpleging, wijkzorg of thuiszorg geen plek is. Dus zijn steeds meer ziekenhuizen maar zelf lucht gaan scheppen door lichte verblijfsafdelingen op te zetten.”
Onvoldoende soelaas
De LHV-enquête lijkt te suggereren dat de huidige oplossingen onvoldoende soelaas bieden. Om vraag en aanbod van ELV beter op elkaar af te stemmen zijn er sinds dit voorjaar regionale coördinatiepunten die huisartsen en ziekenhuizen kunnen raadplegen. Die loketten moeten inzicht bieden in de beschikbare capaciteit van eerstelijnsverblijf (ELV) en zijn onder meer bedoeld om de druk op de spoedeisende hulpafdelingen (SEH’s) in ziekenhuizen te verlichten. De afgelopen periode zijn in totaal 31 regionale coördinatiepunten gerealiseerd.
Bijna driekwart (72 procent) maakt gebruik van een dergelijk loket. Ruim een derde (36 procent) is positief over het loket. Tezelfdertijd geven huisartsen ook negatieve signalen af over de loketten. Zo kunnen de loketten niet altijd voldoende inzicht geven in de beschikbare bedden en ontbreekt het aan voldoende menskracht en deskundigheid.
Doordringen
De LHV is teleurgesteld dat niet alle partijen zich houden aan de afspraken rond het gebruik van een uniform verwijskader. Dit moet er voor zorgen dat er geen extra administratieve last ontstaat rond het ELV. Een kwart van de huisartsen moet toch extra formulieren invullen voor een verwijzing. De LHV gaat ZN, de zorgverzekeraars en VWS herinneren aan hun toezegging de uniforme werkwijze te steunen.
Belangrijker nog: de LHV zorgverzekeraars en het ministerie er “op alle mogelijke manieren van doordringen dat er meer ELV-bedden in de buurt nodig zijn”. De LHV wil daarom dat er vaart wordt gemaakt met het inkopen van voldoende ELV-bedden per regio. Aanbieders moeten dat inzichtelijk maken voor huisartsen. Ook moet er duidelijkheid komen over de bekostiging van de loketten.
Uitdaging
Branchevereniging Zorgverzekeraars Nederland (ZN) zegt zich niet te herkennen in de LHV-enquête, maar wil niettemin de uitkomsten serieus nemen. “De enquêteresultaten zullen, waar nodig, gebruikt worden om in de regio verder het gesprek aan te gaan”, aldus ZN. Volgens zorgverzekeraars is er voldoende capaciteit. “Iets dat los staat van het gemakkelijk kunnen vinden van de beschikbare ELV-bedden. Dat lijkt de grootste uitdaging en kan inderdaad tijd kosten. Zorgverzekeraars geven aan dat veel mensen gebruik maken van een ELV-bed, terwijl daarvoor eigenlijk een crisisplek (langdurige zorg) nodig is. Of omdat de uitstroom vanuit het eerstelijnsverblijf naar de langdurige zorg stagneert vanwege een tekort aan Wlz-plekken.”
Ook zegt ZN het door ActiZ en de LHV opgestelde verwijskader te steunen en zich te blijven inspannen om administratieve lasten te beperken.
Vraag
Wat opvalt in de discussie dat geen van de betrokken partijen kan of wil aangeven hoe groot de benodigde ELV-capaciteit is. Datacentrum Vektis becijferde dat vorig jaar in totaal ruim 33.000 mensen gebruik hebben gemaakt van het ELV. Het is niet duidelijk in hoeverre deze gebruikscijfers de daadwerkelijke behoefte aan ELV weersiegelt. Wel valt op dat met ruim
18.000 patiënten het grootste deel wordt aangemerkt als ‘ELV hoog complex’. Dik tienduizend mensen kregen in 2017 het label ‘ELV laag complex’ mee en nog eens 5800 ‘ELV alliatieve zorg’.