AppleMark
De zoektocht naar Eenheid van Taal in de zorg, die broodnodig is om de digitale gegevensuitwisseling te verbeteren, ketst veelal af op gebrek aan samenwerkingsbereidheid. Ook is er onvoldoende besef van urgentie. Bovendien is het rendement voor individuele partijen te laag of zelfs negatief. Dat constateren RIVM en NictiZ in het rapport “Eenheid van taal in de Nederlandse zorg – Van eenduidige informatie-uitwisseling tot hulpmiddel voor betere zorg”.
Zorgverleners en patiënten wisselen steeds meer gezondheidsinformatie uit via digitale informatiesystemen. Daarmee wordt de veiligheid van de zorg steeds meer afhankelijk van de kwaliteit van elektronische gegevensuitwisseling. Dergelijke systemen kunnen alleen functioneren wanneer de gehanteerde termen en begrippen eenduidig zijn. Technisch wordt dit ook wel aangeduid als Eenheid van Taal in de zorg.
Eiland-standaarden
In het rapport breken het RIVM en e-health expertisecentrum NictiZ een lans voor een digitaal woordenboek dat een heldere, veilige uitwisseling van gegevens moet garanderen. Voor alle zorgpartijen breid zijn een dergelijk woordenboek te gebruiken is er nog wel weg te gaan. Van oudsher verhouden de verschillende zorgdomeinen zich als eilanden tot elkaar. Dit heeft niet alleen geleid tot ‘eilandautomatisering’ maar ook tot ‘eiland-standaarden’, oftewel: zorgverleners in verschillende sectoren beschrijven een ziekte of aandoening vaak met uiteenlopende digitale termen en codes in hun systemen. Hierdoor kost het tijd om medische informatie te duiden en bij de overdracht in het ‘volgende’ digitale zorgsysteem te verwerken.
Slecht voorbeeld
Als voorbeeld van hoe het niet moet noemen RIVM en NictiZ de uitwisseling van labuitslagen tussen (ziekenhuis)laboratoria en huisartsen. Hoewel deze uitwisseling al decennialang geautomatiseerd is doen huisartsen geregeld diagnostische tests over omdat hun informatiesystemen de labuitslagen niet kunnen inlezen. Ook in de overdracht van ziekenhuiszorg naar care zitten nog grote onvolkomenheden. Zo wordt er nog vaak via de fax gecommuniceerd en moeten verpleegkundigen overdracht-formulieren en informatie uit het patiëntendossier nog vaak met de hand intypen.
Het door RIVM en Nictiz bepleitte woordenboek moet aan dit soort toestanden een eind maken. De basis van dit woordenboek bestaat uit drie, elkaar aanvullende, basistalen voor codering en registratie. Tezamen omvatten SNOMED CT, LOINC, IDMP volgens RIVM en NictiZ het grootste deel van de zorg. Dit woordenboek wordt gekoppeld aan de systemen van de zorgverlener of de patiënt.
Ontlasten
Om de acceptatie te bevorderen pleiten de twee partijen er voor om het gedeelde woordenboek te gebruiken voor administratieve en kwaliteitsgegevens. Daarmee worden zorgverleners administratief ontlast en wordt de zorg veiliger en beter. Toch onderkennen veel partijen in de zorg vooralsnog het belang van Eenheid van Taal niet, constateren RIVM en NictiZ. Bovendien levert werken aan Eenheid van Taal nu niets op. Het profijt valt toe aan een andere zorgverlener in de keten of patiënt. Het gebrek aan directe opbrengsten fnuikt de wil tot samenwerking, terwijl de kosten vaak wel duidelijk zijn. Daarnaast leeft er een uitgesproken angst voor een groeiende registratielast en het verlies van professionele autonomie.
Inhoud
Naast organisatorische en culturele hindernissen zijn er ook technische barrières voor Eenheid van Taal. Bestaande softwaresystemen faciliteren Eenheid van Taal nog niet op een gemakkelijke manier. De software voor een Elektronisch Patiëntendossier (EPD) of Elektronisch Cliëntendossier (ECD) moet wat RIVM en NictiZ zo veranderen dat de zorgverlener niet langer louter registrator is, maar de rol van kenniswerker terugkrijgt. Zo wordt Eenheid van Taal van een onderwerp voor techneuten, managers en beleidsmakers ook iets van de zorginhoudelijke beroepsgroepen. Tezelfdertijd willen RIVM en NictiZ de vrijblijvendheid voorbij. Hierbij denken ze aan normering of certificering rond van Eenheid van Taal, waar partijen als de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en zorgverzekeraars op kunnen sturen.