Zorgverzekeraars moeten beter inzicht geven in wat cliënten moeten bijbetalen als zij naar een niet-gecontracteerde zorgaanbieder gaan. Dat schrijft de Nederlandse Zorgautoriteit na een onderzoek onder zes zorgverzekeraars.
De NZa deed bij zes van de tien zorgverzekeraars onderzoek naar de vergoeding van fysiotherapie en geestelijke gezondheidszorg, zo is op de website van de zorgwaakhond te lezen.
“We zien dat het voor verzekerden moeilijk is om vooraf te achterhalen wat ze precies zelf moeten betalen als ze naar een zorgaanbieder willen die geen contract heeft met hun zorgverzekeraar”, schrijft de zorgautoriteit. “We vinden het belangrijk dat verzekerden dit inzicht vooraf wel hebben. Zorgverzekeraars moeten daarom duidelijk zijn over wat patiënten zelf moeten bijbetalen.”
Zorgaanbieders die geen contract hebben met de zorgverzekeraar van de patiënt hebben hier volgens de NZa ook een verantwoordelijkheid. “Zij moeten patiënten er vooraf op wijzen dat ze mogelijk een deel van de rekening zelf moeten betalen. Zo kunnen verzekerden op basis van volledige informatie beslissen of ze naar een niet gecontracteerde aanbieder willen, zonder dat zij achteraf voor soms hoge eigen betalingen komen te staan waar ze niet op hadden gerekend.”
Gemiddeld tarief
Daarnaast blijken zorgverzekeraars het gemiddeld gecontracteerd tarief verschillend te berekenen. Dit is niet verboden, maar dit kan wel voor onduidelijkheid zorgen bij verzekerden. Zorgverzekeraars gebruiken dit gemiddeld gecontracteerd tarief om de vergoedingshoogte te berekenen. In de regel krijgen verzekerden een percentage van dit tarief vergoed als ze naar een niet-gecontracteerde aanbieder gaan.
De zorgverzekeraars blijken overigens wel te vergoeden wat zij in de polisvoorwaarden beloven. Slechts in een enkel geval wijkt dit af, stelt de NZa vast. Twee zorgverzekeraars zijn hierop aangesproken en hebben hun werkwijze inmiddels aangepast.