De Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg hebben klachten in 2017 weer sneller afgehandeld. Bij de regionale tuchtcolleges ging de doorlooptijd van gemiddeld 216 dagen in 2016 naar 195 dagen in 2017. Bij het centrale tuchtcollege nam de doorlooptijd van beroepszaken af van 279 naar 237 dagen. Dat blijkt uit het gezamenlijke jaarverslag van de tuchtcolleges.
In de afgelopen vijf jaar is zowel bij de regionale tuchtcolleges als bij het centrale tuchtcollege de gemiddelde doorlooptijd met ongeveer een derde afgenomen. In 2013 was de gemiddelde doorlooptijd bij de vijf regionale tuchtcolleges nog 279 dagen. Het centrale tuchtcollege deed er in 2013 nog 363 dagen over om een klacht in beroep af te handelen, zo blijkt uit het jaarverslag.
Vooronderzoek
Er komen de afgelopen jaren steeds meer klachten binnen, toch worden deze steeds sneller afgehandeld. Bij de vijf regionale tuchtcolleges kwamen er in 2017 in totaal 1677 nieuwe klachten binnen. In hetzelfde jaar werden er meer klachten afgehandeld, namelijk 1946. Het centrale tuchtcolleges kreeg 554 nieuwe zaken voorgelegd en handelde er in 2017 593 af.
In totaal legden de regionale tuchtcolleges 313 keer een maatregel op. Het centrale tuchtcollege legde 82 keer een maatregel op. De waarschuwing en de berisping waren zowel bij het regionale als bij het centrale tuchtcollege de meest voorkomende maatregelen. Artsen kregen het vaakst een klacht aan hun broek, namelijk 1344 keer bij een van de regionale colleges en 443 keer bij het centrale tuchtcollege. De meeste klachten hadden te maken met onjuiste behandeling of verkeerde diagnose of het leveren van te weinig zorg.
Volgens de tuchtcolleges is het inkorten van de doorlooptijd het gevolg van de verdere professionalisering en harmonisering van werkprocessen. “De werkwijzen van de regionale tuchtcolleges zijn meer naar elkaar toegegroeid en overbodige of bureaucratische tussenstappen in de processen zijn kritisch tegen het licht gehouden”, zo is in het jaarverslag te lezen. “Ook wordt veel meer aandacht besteed aan de fase van het vooronderzoek.”
Publicatie
Punten van aandacht zijn er volgens de Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg ook nog. Een daarvan is de verplichte publicatie van bepaalde maatregelen. “Het met ingang van 1 juli 2012 ingevoerde publiceren van de namen van de beroepsbeoefenaars aan wie deze maatregelen zijn opgelegd in de Staatscourant, maar ook in regionale dagbladen, roept de vraag op of het belang van openbaarmaking van de naam van de zorgverlener opweegt tegen de door de beroepsbeoefenaar ervaren belasting”, schrijven de colleges. “Dit is echter een vraag voor politici en niet voor de tuchtrechter, die de wet heeft toe te passen. Daarbij moeten we wel in het oog houden dat het tuchtrecht is bedoeld als instrument om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te borgen. Het is geen strafrecht, ook al zal dit – mede door het publiceren van maatregelen op naam van de beroepsbeoefenaar – door hen vaak als zodanig worden ervaren.”
Verder willen de tuchtcolleges graag weten of de echte klachten ten aanzien van de kwaliteit van de gezondheidszorg hen wel bereiken. “Om bekendheid te geven aan het werk van de tuchtcolleges zullen we ons via sociale media, waaronder Twitter, toegankelijker opstellen”, schrijven zij. “Door middel van tweets attenderen we al sinds enige tijd vaker op uitspraken en nieuws. Daarnaast worden maandelijks een aantal casus verkort weergegeven op onze website om inzage te geven in de dagelijkse praktijk van de tuchtcolleges.”